Nee hè. Jos buigt zich nog dichter naar de spiegel. Ahh. Bah! Op haar neus een puistje. Gatverdamme. Ja. Nee. Zo kan ze zich echt niet vertonen. Heel de dag online les. Heel de dag met je kop voor je laptop. Camera’s moeten aan. Als je je camera niet aan hebt wordt je afwezig gemeld. Dus de hele dag vol in beeld. Ze kan zo toch niet opletten. Ze weet nu al dat ze de hele dag alleen maar die puist ziet. Haar moeder vindt het allemaal wel meevallen. Ze zag zogenaamd die puist niet eens. Haar neus voelt drie keer zo groot als normaal!
“Zeurpiet,” zegt haar broer en meteen daarna: “Ruilen?” Haar broer zit onder de puisten maar het lijkt of hij zich daar niks van aantrekt. Hij schrokt zijn muesli naar binnen. Hij heeft haast want hij moet als enige naar school omdat hij in de eindexamenklas zit. “Vet oneerlijk” vindt hij. “Als ik online les had kwam ik mijn nest niet uit. Heerlijk.” Hun moeder schudt haar hoofd. “Dat denk je maar. Dat zou ik echt niet goed vinden.” Haar broer trekt zijn jas aan en zwaait zijn rugzak om. “Eerlijk Jos?” vraagt hij. Jos reageert niet. “Dat is de walgelijkste puist die ik ooit gezien heb.” Hij vertrekt voor Jos iets naar zijn stomme hoofd kan gooien.
“Je ziet er echt haast niets van” zegt haar moeder terwijl ze de tafel afruimt en de afwas netjes in de afwasmachine laadt. Hun huis is veel opgeruimder nu iedereen thuis werkt. Haar moeder wil niet dat haar collega’s rotzooi zien wanneer ze thuis vergadert via zoom. Haar vader werkt bij de politie en heeft onregelmatige diensten. Vanmorgen is hij al heel vroeg vertrokken. Jos treuzelt met haar melk. “Is mijn blauwe trui al uit de was?” vraagt ze. De blauwe trui is haar lievelingstrui, ze heeft hem allang en hij is al een beetje versleten, lekker zacht. Je kunt je handen helemaal verstoppen in de mouwen. De trui heeft dezelfde kleur als haar ogen had iemand gezegd. Iemand. Hij had haar aangekeken was een beetje rood geworden en had gezegd: “Die trui heeft dezelfde kleur als je ogen.”
“Johos” haar moeder zwaait met haar hand voor Jos haar gezicht. “Aarde voor Jos” zegt ze. “Wat?” vraagt Jos. “Hij hangt in de badkamer, je trui. Ik weet niet of ie al droog is.”
Op de badkamer kijkt Jos nog eens goed in de spiegel. Gatver. Ze pakt haar moeders mascara en maakt haar wimpers zwart. Ze wil net ook lippenstift opdoen als haar moeder binnenkomt met een stapeltje handdoeken. “Dat dacht ik niet” zegt haar moeder geïrriteerd, “Blijf van mijn make-up af. Bovendien: het is geen carnaval!” Boos trekt Jos aan de mouwen van haar trui. De boorden zijn nog een beetje vochtig. “Er is geen carnaval dit jaar. Geen carnaval, geen vuurwerk, geen fatsoenlijke verjaardag.” Jos gooit de lippenstift in het make-up tasje terug. “Er is niks dit jaar. Helemaal niks!” Oei, ze is zo boos ineens dat ze bijna gaat huilen, dat kan niet want dan loopt de mascara uit. “Je ogen zijn wel mooi zo” vindt haar moeder. “Dat heb je netjes gedaan. Ik dacht dat je niet van opdirken hield.” Jos zegt niks. “Ik moet toch dagcrème bestellen” zegt haar moeder, “Zal ik voor jou daar maar mascara bij doen?”
Mentoruur online is wel leuk. Het is niet echt les. Ze kletsen een beetje met juf Tikken hun mentor en vandaag ook met hun andere mentor meneer de Groot. Juf Tikken heeft haar achtergrond veranderd in kleurige ballonnen. “Bent u jarig?” vraagt Tommie. “Heeehee, op valentijnsdag! Dat weten toch allang” roept Klaartje. “Jongens, wel werken met ‘handje opsteken’ anders wordt het een puinhoop” zegt de Groot. Het echoot een beetje. Meneer de Groot zit “thuis in zijn werkkamer, achter hem zit zijn dikke kat zich te wassen in de vensterbank. “Hoe oud is uw kat?” vraagt Vivian ook weer zonder handje opsteken. Klaartje steekt haar hand op “Hoe oud is ie en hoe heet ie?” vraagt ze dan. “Hij is 16 jaar oud en hij is geen hij maar een zij. Ze heet ‘Poemeltje”. Iedereen zit te lachen. In de chat gaan allemaal duimpjes omhoog. Nu steekt Tommy wel zijn handje op, “Hoe komt u aan die naam meneer?” De Groot kucht, “Gewoon uit een namenboek. Zestien jaar geleden vond ik dat grappig.” Er lacht iemand zachtjes op de achtergrond. Hè? Meneer de groot woont toch alleen? Juf Tikken zegt: “Dus als hij buiten is en je moet hem roepen dan roep jij ‘Poemeltje’” Meneer de Groot lacht dat is toch niet zo raar. Nu miauwt de kat hard op de achtergrond, de kat kijkt naar beneden en dan horen ze duidelijk een blafje. En dat blafje kènnen ze. Dat is het blafje van Basje, de hond van juf Tikken die ook schoolhond is. “Is Basje bij u?” vraagt Tommie. ‘Eh,” zegt de Groot, “eh, ja.” Hij doet raar hij buigt zich opzij en vraagt heel zachtjes iets aan iemand die blijkbaar naast hem zit. Dan verandert juf Tikken haar achtergrond en dan zien ze dat juf Tikken samen met de Groot op zijn werkkamer zit. Juf Tikken tilt Basje op. “Spreek” zegt ze en Basje blaft braaf.
Nou ze hadden het helemaal goed uitgelegd. De verwarming bij juf Tikken was stuk en daarom was ze maar bij de Groot gaan zitten. Niemand geloofde het. In de groepsapp werd er druk bedacht dat ze samen iets hadden en dat dat natuurlijk niemand mocht weten. Vooral de meiden vonden het fantastisch. Nu was het wel jammer dat Meltem er niet was want die durfde lekker brutaal alles te vragen. Meltem zat blijkbaar in Duitsland. Haar vader werkt daar in het bedrijf van haar oom maar met de lockdown moest hij daar blijven. Dus moesten Meltem en haar moeder tijdelijk daar naartoe. Meltem zou eigenlijk met de online lessen gewoon mee moeten doen maar niemand heeft haar nog gezien. Nou eerlijk gezegd niemand mist haar. Alleen Karlijn misschien maar die is eigenlijk nu veel aardiger. Nog lang na de les gaat iedereen erover door in de groepsapp. Wanneer ze zouden trouwen. Of ze in de flat van juf Tikken zouden gaan wonen of in het huis van de Groot. Iedereen vond dat de hele klas uitgenodigd moet worden op de bruiloft. En zo maar door.
Dan krijgt Jos ineens een persoonlijk appje. Van Peter-Jan. ‘Ik wil je iets vragen’ appt hij. Jos wordt bloedrood. Even later komt er weer een appje ‘Wil je met me?’. Het kan bijna niet maar toch wordt Jos nog roder terwijl ze terug appt: ‘Oke.’