“Dus” zegt Klaartje, “wij met z’n allen zoeken en zoeken naar die kat. Ik was echt bang dat ie was weggelopen. Daar kende hij niks. En er zijn zoveel verstopplekjes.” Jos en Klaartje fietsen samen naar school. Jos heeft het hele verhaal allang gehoord. Klaartje had bij Vivian gelogeerd want haar nieuwe katje ging daar op de boerderij wonen. Het broertje van Klaartje was allergisch vandaar.
“Toen we hem echt niet konden vinden” gaat Klaartje verder.
“Toen lag hij gewoon binnen te slapen” vult Jos aan. “Had ik al verteld zeker” zegt Klaartje een beetje beteuterd. “Jij hebt het geappt en een foto gestuurd en ik had het ook al van Vivian gehoord. Maar geeft niet hoor.” Ze stoppen bij het verkeerslicht.
“Ik ben benieuwd. Spannend wie mijn maatje wordt” zegt Jos “Jammer dat Vivian niet bij onze groep zit.” De klas is in tweeën gesplitst. Ze hebben twee mentoren, juf Tikken en meneer de Groot en iedere mentor heeft een halve klas. Zij tweeën hebben meneer de Groot als mentor en Vivian zit bij juf Tikken. Alle coronaregels moeten superstreng worden toegepast, hebben ze te horen gekregen. Vandaag horen ze wie hun maatje is voor de komende tijd. Maatjes hoeven geen anderhalve meter afstand te houden en zitten naast elkaar.
“Ik denk wel dat wij naast elkaar zitten. De Groot weet wel dat wij vriendinnen zijn” denkt Klaartje, “Als ik maar niet naast een jongen hoef te zitten. Hoewel… jij wil ook wel naast Peter-Jan zitten.”
Jos kleurt donkerrood. Jos heeft verkering met Peter-Jan. Soort van. Hij heeft verkering gevraagd via de app en zij heeft ‘oké’ gezegd. Maar ja. Corona, hè. Ze hebben elkaar haast niet gezien in het echt. Stomme corona. Ze hebben wel geappt. Peter-Jan heeft linkjes van muziek en songteksten gestuurd en zij heeft haar lievelingsmuziek weer naar hem gestuurd. Met Valentijnsdag heeft ze een gedichtje geschreven en bij hem thuis in de brievenbus gestopt. Toen ze terug naar huis fietste kwam ze hem tegen. Ze zijn toen gestopt en, Jos wordt nog roder, hebben een kusje naar elkaar over de straat heen geblazen. Toen ze thuiskwam lag er een chocoladen hart op de deurmat. Van hem. Liefs Peter-Jan stond er op het kaartje. Dat kaartje heeft ze in de lijst van haar spiegel gestoken op haar kamer. Ze heeft zich vanmorgen wel drie keer verkleed. En haar haar had ze eerst in een staart gedaan. Saai. Toen had ze vlechten gemaakt. Kinderachtig. Toen had ze haar moeder gevraagd of ze een ingevlochten vlecht wilde maken. Daarna had ze bedacht dat het echt te wam was voor haar blauwe trui en dus was ze terug naar boven gerend en een shirt met een vestje aangetrokken. Maar toen vond ze de vlecht toch weer te netjes. Overdreven. Dus had ze alles weer los gehaald en toen appte Klaartje dat ze voor de deur stond. Toen had ze haar haar in een staart gedaan en daar snel een slordig dotje van gemaakt boven op haar hoofd. Drie speldjes erin en klaar. Perfect.
“…dan maakt het me niet uit.” Oei, ze heeft helemaal niet gehoord wat Klaartje zegt. “Wat?” vaagt ze. Klaartje lacht “Laat maar. Iedereen weet dat verliefde mensen geestelijk gestoord zijn.” Ze zetten hun fiets in de stalling.
“Uit elkaar!” roept Wiep de conciërge. “Goeiemorgen!” roept Klaartje vrolijk terug.
Wiep grijnst. “Je weet niet hoe vaak ik al heb moeten waarschuwen. Een mens zou er sacherijnig van worden. Fijn dat jullie er weer zijn!”
Bij de ingang staat Joost, de andere conciërge, met zijn armen over elkaar. “Afstand houden” roept hij tegen een groepje tweede klassers. En tegen hen: “Morgen dames, handen ontsmetten.” En hij knikt naar het pompje naast de deur van het conciërgehok. “Afstand houden” roept hij tegen de leerlingen achter hen.
In de aula is rood-wit plastic lint gespannen en staan er pijlen die de looprichting aangeven. Ook op de trappen is er eenrichtingsverkeer. Ze mogen niet in de aula gaan zitten maar moeten meteen doorlopen naar hun lokaal.
Nu vindt Jos het toch wel spannend aan wie ze gekoppeld wordt. De Groot had gezegd dat hij goed gekeken had welke leerlingen goed konden samenwerken. Jos kan eigenlijk met iedereen wel goed samenwerken maar ja met de een is het wel leuker als met de ander. Er was ook heel duidelijk gezegd dat er niet geruild kon worden.
Er zijn geen pauzes. Jas meenemen in de klas. Niet naar de kluisjes. Ze krijgen vier lesuur achter elkaar les op school daarna moeten ze meteen naar huis en ‘s middags hebben ze dan nog online les en gaan de leerlingen die vanmorgen online les hebben naar school. Volgende week is het andersom.
Ze hebben wel extra lang pauze drie kwartier. Voor Vivian is dat wel balen die woont een half uur fietsen van school. Voor Jos is het makkelijk te halen.
“Hoi,” hoort ze achter zich. Peter-Jan. Als ze zich omdraait ziet ze dat hij ook een rooie kop heeft. “We zitten in elk geval in dezelfde groep” zegt hij terwijl hij netjes op anderhalve meter afstand blijft staan. “Ja” zegt Jos dom, ze weet ineens niets meer te zeggen. “O jee” zegt Klaartje, “hoor es wie er ook weer terug is.”
“In Duitsland is het veel beter geregeld allemaal” horen ze, “veel beter. De scholen gaan daar pas volgende week open” Ze zuchten alle drie. Meltem. Meltem is de hele periode van de lockdown in Duitsland geweest bij haar vader. Ze heeft ook geen online lessen gevolgd. Volgens Karlijn die af en toe nog contact had met haar ging ze dat niet doen omdat ze misschien wel in Duitsland zou blijven wonen en dan had het toch geen nut.
“Goedemorgen “ roept mevrouw van Son, de coördinator van de brugklas, “Wel afstand houden jongens. Hup naar je klas.” Zorgvuldig houden ze afstand terwijl ze de klas in lopen. De tafels staan uit elkaar en voor het bureau van de Groot hangt een plastic scherm. “Goedemorgen, goedemorgen. Fijn. Goed dat jullie er weer zijn” zegt hij tegen iedereen die binnenkomt.
Op de tafels zijn briefjes geplakt met namen. Klaartje zit vlak bij de deur samen met Annie. Annie zit al en geeft Klaartje verheugd een high five. Peter-Jan zit naast Tommie. Niet heel ver daar vandaan zit Jos. Ze loopt naar haar tafeltje ze kan eerst niet goed zien naast wie ze zit, dan valt ze verslagen in haar stoel. “In Duitsland hebben kinderen veel meer pauze op school. Veel beter daar” zegt Meltem tegen… Ja tegen wie eigenlijk. Tegen iedereen, tegen niemand? Ze ploft naast Karlijn maar die wijst naar het briefje op de tafel ‘Soufiane’ staat erop. “Hè?” zegt Meltem verontwaardigd “Dat hoef je niet te pikken. Je gaat toch niet naast een jòngen zitten?” Karlijn haalt haar schouders op. Meltem gaat staan en kijkt zoekend rond. Dan beent ze op het tafeltje van Jos af. Ze gooit haar tas op de grond. “Meneer de Groot, dit is echt heel stom. Met haar ga ik echt niet samenwerken. Ik ga daar niet zitten. Ik wil nú ruilen.”
“Nou, nou, nou” zegt de Groot, hij pakt zijn bril van zijn neus en poetst de glazen, “Er wordt niet geruild daar zijn we heel duidelijk over geweest.”
“O nee? O nee? Ruilen! En anders ga ik nú naar huis!”