Meltem zit in een van de spreekkamertjes. Mevrouw van Son heeft nu geen tijd voor haar. Toen Meltem daarnet haar kantoortje binnenstormde had mevrouw van Son haar direct mee naar buiten geloodst. Ze was niet blij dat zag Meltem wel dus had Meltem meteen “Sorry, sorry.” gezegd en erbij gezegd dat het heel dringend was dat ze, echt waar, mevrouw van Son dringend moest spreken. Ze had zelfs een paar traantjes weten te plengen. Mevrouw van Son had kort gezegd dat ze gewend is dat mensen kloppen voordat ze binnenkomen èn dat Meltem moest wachten want ze zat in bespreking.
‘Ik zit nu in bespreking’ bauwt Meltem mevrouw van Son na, ‘Wacht maar in het kamertje’ Daar zit ze dan. Ze heeft haar telefoon niet bij zich die zit nog in haar jaszak. Haar jas ligt bovenop haar tas. In de klas. Op het tafeltje naast Jos. Die stomme de Groot had haar naast Jos gezet in plaats van naast Karlijn. Iedereen weet dat Karlijn haar vriendin is en Jos niet. Ja, in het begin van het jaar eventjes omdat ze van dezelfde basisschool kwamen. Maar hé. Dingen veranderen.
Jee, wat duurt het lang. Ze zit hier al zeker vijf minuten. Misschien al wel langer. Ze kan het niet checken hè, zonder telefoon.
Meltem is zomaar de klas uitgelopen. De Groot had gezegd dat er niet van plaats geruild werd. Belachelijk natuurlijk. Ze hadden maar de helft van de klas, de rest volgt de les online. Hoezo konden ze niet zelf kiezen naast wie ze willen zitten. Hoezo niet ruilen. Wat als je ruzie krijgt? Moet je dan ook naast diegene blijven zitten? Dat is toch achterlijk?
Hij had ook nog gezegd dat hij haar gedrag onplezierig vond en dat ze haar excuus moest aanbieden aan Jos. Excuus aanbieden. Nou dan kan hij lang wachten. Ze was blijven staan en had gezegd dat Karlijn en zij naast elkaar wilden zitten. Het ergste was dat Karlijn haar schouders had opgehaald en niets gezegd had. Mooie vriendin. Daar was ze nog het meeste kwaad om. Dat Karlijn haar liet stikken.
Haar vader heeft een maand vrij. Hij werkt bij zijn broer in een fabriek in Duitsland. Hij wil eigenlijk dat ze naar Duitsland verhuizen. Haar moeder wil dat niet. Ze heeft hier haar vriendinnen en haar werk. Meltem wilde eerst ook naar Duitsland. Hier is ze enig kind maar in Duitsland heeft ze neefjes en nichtjes een hele groep familie die allemaal bij elkaar horen, die heel hecht zijn. Ze wonen vlak bij elkaar in de buurt en zijn veel samen. De tijd van de lockdown is ze in Duitsland geweest en toen was het haar toch wel heel erg tegen gevallen. Haar oom en tante zijn net zo streng als haar vader, strenger misschien. Vooral haar nichtjes mogen niets. Ze vonden Meltem verwend. Dat klopt ook wel. Dat weet Meltem zelf ook wel. Van haar moeder mag ze alles. Als ze iets niet mag gaat ze gewoon keihard huilen of net zo lang zeuren tot het wèl mag. Meltem krijgt haast altijd haar zin. Ja, van haar moeder dan. Van haar vader niet. Maar ja die is bijna altijd in Duitsland, dus.
Meltem staat op en loopt naar het kantoortje van mevrouw van Son en kijkt door het raampje in de deur. Ze zit nog steeds te praten. Meltem zucht en loopt terug naar het kamertje. Belachelijk dat ze haar zo lang laat wachten. Ongeduldig wiebelt ze met haar stoel heen en weer. Stomme de Groot, stomme Jos, stomme school. Stomme Karlijn ook. Ze ziet nog voor zich hoe Karlijn haar schouders ophaalt en gewoon niks zegt. Toch niet normaal. Je kunt haar niet wijsmaken dat Karlijn liever naast Soufiane zit. Echt niet. Toch?
De bel gaat. Meltem kijkt om het hoekje. Normaal zou iedereen opstaan en naar de volgende les gaan. Maar met die corona-toestand moeten ze de hele tijd in hetzelfde lokaal blijven zitten en wisselen de leraren van lokaal. Ze ziet de Groot naar buiten komen. Oei, hij ziet haar. Hij zegt niets maar loopt naar het kantoortje van mevrouw van Son. Ja hoor, hij gaat gewoon naar binnen. Hij wel. Hij wordt niet weggestuurd. Vet oneerlijk.
“Kom je?” mevrouw van Son staat in de deuropening. Als Meltem haar volgt ziet ze dat de Groot ook in het kantoortje zit.
“Nou Meltem dat is niet zo’n hele goede start zo net na de lock-down. We hebben even overlegt” zegt mevrouw van Son. De Groot knikt. “Er zijn een paar dingen waar we het even over moeten hebben. Allereerst, hoe jij je opstelt ten opzichte van een klasgenoot: dat kan echt niet. Voor Jos was het heel vervelend maar het verpest de sfeer in de hele klas. Dan je houding naar meneer de Groot: ook echt onacceptabel. Kijk: er zijn meer leerlingen die misschien liever naast een ander zouden willen zitten.”
“Laat òns dan kiezen” sputtert Meltem. “Wat zeg je?” vraagt mevrouw van Son. “Niks” zegt Meltem vlug.
“Weet je nog wat we vlak voor de Kerstvakantie hebben afgesproken?” mevrouw van Son kijkt naar het scherm van haar computer. Meltem schokschoudert. “Jij en Karlijn hebben toen een laatste waarschuwing gekregen.” Nee, hè, Gaat ze nu ouwe koeien uit de sloot halen? Dat is een eeuwigheid geleden. Karlijn had een filmpje bewerkt en op sociale media gezet, klasgenoten hadden een varkenskopje gekregen. Dat was gewoon een geintje. Toen was het haar al tegengevallen dat Karlijn haar erbij gelapt had. Zij had het filmpje alleen gedeeld, Karlijn had het gemaakt.
“We hebben toen gezegd dat er als er weer iets zou gebeuren dat dat dan ernstige consequenties zou hebben” mevrouw van Son kijkt haar aan. De Groot kijkt haar aan. En nu? Wat moet ze zeggen?
Meltem legt haar hoofd op haar armen en begint hartverscheurend te huilen. “Hier” zegt mevrouw van Son en schuift een doos tissues naar haar toe. “Kijk” gaat ze verder “als dit niet was gebeurd hadden we toch bij elkaar moeten zitten want je hebt al die tijd geen lessen gevolgd en geen opdrachten gemaakt.”
‘Hè’ denkt Meltem, ‘wat nu weer.’
“Dus dan komt de leerplichtambtenaar erbij.” Meltem schrikt zo dat ze vergeet te huilen. “We hebben net je ouders gebeld en die komen vanmiddag naar school. We moeten een plan maken hoe je alles gaat inhalen en hoe je ouders daarbij gaan helpen. Die willen dat heel graag.”
“Komt mijn vader ook?” fluistert Meltem. “Ja, je vader is erg bezorgd” zegt mevrouw van Son. “Verder heb ik met meneer de Groot afgesproken dat je àlle lessen online gaat volgen. Voorlopig ga je de klas niet meer in. Dan kun je in alle rust alles inhalen. Meneer de Groot gaat je helpen.”
Meneer de Groot schraapt zijn keel en pakt zijn bril van zijn neus. Terwijl hij de glazen poetst legt hij uit dat hij met alle docenten contact gaat zoeken om te kijken wat ze allemaal moet inhalen. Iedere week heeft ze met hem een gesprek over hoe het gaat en hoe haar planning voor de komende week eruit ziet. Ook zal hij contact houden met haar ouders. Meltem slikt. Dit is de hel.
“Hoe lang?” vraagt ze zachtjes. “Over een maand spreken we weer hier af” zegt mevrouw van Son. “Ik ga nu even je spullen pakken uit de klas dan hoef jij dat niet te doen.” Mevrouw van Son staat op. “Je vader komt je zo ophalen.”