Meltem zit muziek te luisteren, stiekem tijdens de les. Meneer de Groot heeft al een paar keer naar haar gekeken maar hij ziet de oortjes niet. Die zitten dan ook goed verborgen onder haar dikke bos krullend haar. De les is oersaai. Meneer de Groot praat en praat en praat maar. Ze staart naar zijn ruitjesbloes. Hoeveel ruitjesbloezen zou hij hebben? Hij heeft altijd een geruite bloes aan. Altijd. Ze gaat het eens bij houden. Ze schrijft in haar agenda donkerrood met blauwe en lichtrode blokjes. Ze kijkt nog eens goed. Meneer de Groot knikt goedkeurend naar haar. Jeetje hij denkt dat ze op zit te letten. Ze lacht minachtend. Ze schrijft ‘leren hoekjes aan de kraag’. Hij heeft ook een beetje een tic dit is de vierde keer dat hij zijn bril afzet en de glazen oppoets met een punt van zijn bloes. Ze zet vierstreepjes achter ‘leren hoekjes aan de kraag’.
“Meltem,” zegt meneer de Groot, “ik weet niet wat je allemaal in je agenda zet maar het is de bedoeling dat je dit” hij wijst achter zich, “in je werkboek opschrijft.” Meltem doet vlug haar agenda dicht en bukt zich naar haar tas om haar werkboek te pakken. “Bovendien moet je je spullen meteen op je tafel leggen. Niet halverwege de les. Nu heb je ook de vragen niet aangekruist waarvan ik heb uitgelegd dat ze extra belangrijk zijn bij het leren voor de toets. En dat terwijl ik zojuist dacht dat je goed zat op te letten.” Hij pakt zijn bril van zijn neus en poetst langzaam de glazen. “Jammer Meltem. Heel jammer.” Hij zet zijn bril weer op en draait zich naar het bord om naar de volgende slide te swipen. Karlijn zit schuin voor Meltem en draait zich om ze doet alsof ze geeuwt. Meltem tilt het haar voor haar oren op zodat Karlijn de oortjes kan zien. Karlijn lacht. Meltem schudt haar haar weer voor haar oren en pakt haar agenda en zet een streepje achter de vier streepjes. Vijf keer mimet ze. Karlijn kijkt vragend. Melten doet het gebaar van brilpoetsen na en mimet nog een keer ‘vijf keer’. Karlijn snapt het nog niet.
“Karlijn, waarom zit je achterste voren?” vraagt de Groot, “Oh, niks, sorry” zegt Karlijn met een poeslief lachje. Meneer de Groot gaat verder met zijn uitleg en wijst een kaartje aan. “Dit is ook belangrijk voor de toets” zegt hij “Het is niet alleen belangrijk wat er precies gebeurde in die tijd maar ook wààr het gebeurde. Je hoeft niet precies de jaartallen te weten maar wel ongeveer. Dat geldt ook voor de plaats.”
Meltem heeft Karlijn weer aangestoten en fluistert “Bril. Vijf keer.”
“Karlijn” zegt meneer de Groot verstoord, “Nu zit je alweer naar achteren te kijken. Ik blijf je niet waarschuwen.” Karlijn zegt opnieuw een paar keer sorry. Meltem zegt dat het haar schuld was. “Ik wilde vragen of Karlijn me de vragen kon aanwijzen straks na de les” zegt ze schijnheilig. Om haar heen wordt onderdrukt gelachen.
“Zes” zegt Tommie per ongeluk hardop.
Meneer de Groot zegt verbaasd: “Zes?” hij staat alweer zijn bril te poetsen. Tommie wordt rood.
“Niks” zegt hij. “Zomaar” Hij schuift heen en weer op zijn stoel. Hij heeft natuurlijk alles gezien en gehoord, hij zit schuin achter Meltem. “Zes ehhh…” twijfelt hij.
“Ja wàt zes?” vraagt meneer de Groot ongeduldig.
“Zes vragen” probeert Wout hem te helpen.
Tommie wordt knalrood. “Njah.” Doet hij. Tommie is een flapuit durft heel veel, is vaak druk vooral als hij niet goed weet wat er verwacht wordt. Hij krijgt altijd het vaakst op zijn kop van iedereen in de klas. Hij kan ook niet stilzitten lang achter elkaar. Maar Tommie is ook heel eerlijk. Soms te. Ook vandaag is hij weer te eerlijk. Meneer de Groot pakt zijn bril weer van zijn neus. Tommie kan er niets aan doen hij schiet verschrikkelijk in de lach. Ook Meltem en Karlijn en de rest proesten het uit. Meneer de Groot verliest zijn geduld.
“Oke. Nu wil ik het weten ook. Wàt zes” zegt hij streng. Tommie rolt haast van zijn stoel.
“Ik zei zes maar… het moet zeven zijn!” lacht hij. De hele groep rondom hen joelt en schaterlacht nu. De rest van de klas weet niet zo goed wat er aan de hand is maar toch lacht nu iedereen. Meneer de Groot gaat aan zijn bureau zitten en klikt de slide met ‘huiswerk’ aan. Hij doet zijn armen over elkaar en vraagt rustig wat er aan de hand is.
Tommie zegt dat meneer de Groot deze les al zeven keer zijn bril heeft gepoetst.
“Dus daar zit jij op te letten. Niet op de les, niet op de lesstof waar je volgende keer een toets over moet maken. Maar op hoe vaak ik mijn bril poets”
Tommie protesteert: “Nee, meneer. Ik let heus goed op.” Meneer de Groot schudt zijn hoofd.
“Ik doe dit niet vaak maar nu vind ik dat je na het laatste uur bij me moet komen. Je verstoord de les en dat is niet de eerste keer.” Hij wijst naar het Smartboard.
“Pak je agenda.”
Wout kan het niet laten en zegt “Het was niet zijn schuld meneer!” Meltem draait zich om en steekt zonder dat meneer de Groot het kan zien haar middelvinger op.
“Agenda” zegt meneer de Groot. “Als je het zo oneerlijk vindt dan kom jij ook maar.” Hij gaat staan, wil zijn bril pakken maar stopt halverwege de beweging. “Zet het goed in je planning. Deze toets telt twee keer mee.”
“Losers” sist Meltem naar Wout en Tommie als de bel is gegaan, “Waag het niet om me verraden stelletje kleuters. Met snitchers loopt het meestal niet goed af!” Ze steekt weer haar middelvinger op zegt “Kom.” tegen Karlijn die haar braaf volgt.
“Dag meneer” zegt ze liefjes tegen meneer de Groot, “en sorry van daarstraks, die jongens leiden me zó af.”