Persoonlijke ruimte

werkblad persoonlijke ruimte

De afstand die we bewaren wanneer we b.v. met iemand praten zegt veel over de relatie die we met diegene hebben en het contact dat we willen. Meestal gaat dat onbewust. Wanneer iemand te dichtbij komt ga je als het ware vanzelf een stukje achteruit omdat je je dan een beetje ongemakkelijk voelt.

Of je je ongemakkelijk voelt heeft met verschillende dingen te maken. Iemand met wie je een goede band hebt kan (letterlijk) dichter bij je komen als een vreemde. Wanneer iemand iets wil vertellen dat heel persoonlijk is, zal de afstand wat kleiner zijn.
In tijden van corona was de afstand heel duidelijk. Iedereen moest anderhalve meter afstand bewaren. Langzaam werd dat weer ‘normaler’. Maar wat is eigenlijk normaal?
Een armlengte afstand wanneer je met iemand praat wordt vaak als ‘normaal’ ervaren. Maar niet altijd. Als je bij voorbeeld naast iemand staat, mag deze dichterbij komen dan wanneer iemand recht voor je neus staat. Ook zijn er culturele verschillen: in sommige landen gaan mensen dichter bij elkaar staan dan in andere landen.

Wanneer iemand te dichtbij komt kan dat soms ook vervelende of zelfs agressieve reacties oproepen.

Doel

  • Leerlingen/studenten bewust maken van de eigen en andermans persoonlijke ruimte
  • Leerlingen/studenten laten ervaren wat effecten zijn wanneer de persoonlijke ruimte geschonden wordt.
  • Leerlingen/studenten handvatten geven om te reageren bij overschrijden van persoonlijke ruimte

Voor wie

  • Bovenbouw basisschool (PO)
  • Voortgezet onderwijs (VO)
  • MBO

Werkwijze:

  • Print voor alle leerlingen/studenten het werkblad uit: KLIK HIER
  • Geef een korte uitleg over persoonlijke ruimte: gebruik hiervoor eventueel deze achtergrondinformatie: KLIK HIER
  • Laat ter introductie vervolgens eventueel filmpjes zien:
  • Haal een vrijwilliger voor de klas om het ongemak te demonstreren: Leerling/student staat naast je, je vraagt of de afstand oké is zo. Dan tel je af en moeten de leerling/student en jijzelf zich naar elkaar toedraaien. De leerling/student zal terugdeinzen. Meerdere leerlingen/studenten zullen dit willen ervaren.
  • Oefening: Zet de leerlingen/studenten in twee rijen tegenover elkaar. De leerlingen/studenten lopen na een teken langzaam in stilte naar elkaar toe en moeten proberen aan te voelen hoe dichtbij ze bij de overbuur kunnen komen.
  • Instructie:
    • Rij één blijft staan en reageert niet (niet praten, lachen, gebaren, wél oogcontact)
    • Rij twee gaat na een teken heel langzaam naar de overkant lopen en stopt op het moment vlák voor het ongemakkelijk wordt
  • Vragen of het klopt: is de afstand goed?
  • Vervolgens sluiten twee leerlingen/studenten die vooraan in de rij staan achteraan. Nu staan andere leerlingen/studenten tegenover elkaar. Oefening herhalen. Bevraag leerlingen /studentenover de verschillen.
  • Leerlingen/studenten gaan in stilte het werkblad invullen.
  • Leerlingen/studenten gaan in tweetallen of in kleine groepjes de antwoorden die ze hebben opgeschreven met elkaar bespreken.
  • Klassikaal nabespreken, leg daarbij de focus op wat overeenkomsten zijn in de groepjes.
  • Les afsluiten met korte rollenspelletjes:
    • Zet drie stoelen naast elkaar voor de klas: dit is een bankje in het park
    • Laat een leerling plaatsnemen en vraag een ander om er (al dan niet) te dicht bij te komen tijdens een gesprekje. Laat verschillende scenes spelen.
    • Na elke scene vragen stellen:
      • Wat hebben deze spelers goed laten zien?
      • Op welk moment werd het ongemakkelijk?
      • Waaraan merkte je dat?

Bronnen

Hall, Edward T. (1966). The Hidden Dimension. Anchor Books.
Argyle, M., & Dean, J. (1965). Eye-contact, distance and affiliation. Sociometry28(3), 289-304
Gifford, R. (2007). The consequences of living in high-rise buildings. Architectural Science Review, 50(1), 2-17.

Verder lezen

https://carolineheijmans-psycholoog.nl/carolineheijmans-psycholoog.nl/2017/05/07/hoe-dichtbij-mag-je-komen/
https://www.omgevingspsycholoog.nl/persoonlijke-ruimte/
https://www.bnnvara.nl/artikelen/waarom-hebben-we-persoonlijke-ruimte

Werkvormen om de sociale veiligheid een boost te geven

Om te zorgen voor een positieve groep, om pestgedrag te voorkomen en om een veilig pedagogisch klimaat te bestendigen heeft Kieresoe (spel)materiaal ontwikkeld.
Er is de keus uit drie spellen met elk een heleboel werkvormen om de groepsdynamiek in je klas op een positieve manier te versterken:

Pakket werkvormen om te komen tot een sociaal veilig klimaat

Pakket werkvormen om de groepscohesie te versterken:

Spel om pestegedrag te voorkomen

Roddelen

“Ik wil niet roddelen maar ik dacht dat je dit moest weten…” en: “Oh, ha,ha, nu zijn we wel aan het roddelen maar ik heb gehoord dat…” of “Je hebt het niet van mij maar wist je dat…”.
Overal wordt weleens geroddeld en de ene keer is het misschien onschuldiger dan een andere keer. Toch kunnen de gevolgen van roddelen heel schadelijk zijn. In een klas kan geroddel zorgen voor een onveilig sociaal klimaat. Soms is het ‘meidenvenijn’ maar ook jongens roddelen.
Leerlingen/studenten zijn zich niet altijd bewust van het effect dat het doorvertellen van roddels kan hebben. Met deze werkvorm kunnen leerlingen/studenten aan het denken gezet worden en wellicht voorzichtiger worden in het verspreiden van roddels.

Doel

  • Pestpreventie
  • Bevorderen positief groepsgevoel
  • Bewust worden van de invloed die je kunt uitoefenen
  • Bewustwording van de effecten van roddelen
  • Herkennen van eigen en andermans ‘meeloopgedrag’
  • Bewust worden van eigen rol in roddelsituaties

Voor wie

  • Bovenbouw basisschool (PO)
  • Voortgezet onderwijs (VO)
  • MBO

Werkwijze 

  • Print de stellingen uit. KLIK HIER
  • Kies een aantal prikkelende stellingen uit waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: groot vel papier (flap).
  • Verdeel de groep in twee- of drietallen.
  • De uitgekozen stellingen worden een voor een voorgelezen.
  • Leerlingen/studenten gaan in hun groepje overleggen en vervolgens naar aanleiding van de stelling een argument voor of tegen bedenken.
  • Dit wordt in een hele zin op een Post-it genoteerd.
  • De Post-its worden op een gezamenlijke flap geplakt.
  • Bespreek na afloop opvallende uitspraken in de groep:
    • Welke thema’s keren steeds weer terug in het groepsgessprek?
    • Zijn er overeenkomsten? Verschillen? Nuances?
    • Wat zijn sterke argumenten? Wat maakt deze sterk?
    • Welke afspraken kunnen gemaakt worden naar aanleiding van deze discussie?
  • Aanvullende opdracht: maak eigen stellingen en wissel deze uit.

Verder lezen:

Gedoe in groepen vóór zijn ?

Om gedoe in groepen vóór te zijn. Om te voorkomen dat pestgedrag ontstaat heeft Kieresoe twee spellen ontwikkeld:

Extra werkvorm om het groepsgevoel te versterken:

Het blijft belangrijk om te investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’. De kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden kunnen gekoppeld worden aan de verschillende groepsrollen.
Leerlingen/studenten kunnen dan eerst een aantal kaartjes uit het spel kiezen waarvan ze denken dat het bij hen past en daarna kijken in hoeverre dat strookt met de groepsrol die ze zichzelf hebben toebedeeld. Ook hierover kun je als mentor later in gesprek.

Omgaan met complimenten

formulier omgaan met complimenten

Het geven van positieve feedback en complimenten door leerlingen/studenten aan elkaar versterkt relaties en kan zorgen voor een goede sfeer in de klas. Het bevordert de onderlinge betrokkenheid. Het beïnvloedt de groepsdynamiek op een positieve manier.
Maar hoe geef je nu precies complimenten en hoe ontvang je ze. Met behulp van het werkblad gaan leerlingen/studenten eerst individueel en daarna in een klein groepje nadenken over complimenten geven en ontvangen. Daarna volgt een klassikale nabespreking.

Doelen

  • Elkaar beter leren kennen
  • Het leren geven en ontvangen van complimenten
  • Bewust worden van eigen manier van omgaan met complimenten
  • Aandacht richten op positieve eigenschappen van klasgenoten
  • Anderen helpen kwaliteiten te (h)erkennen
  • Inzicht krijgen in eigen en andermans kwaliteiten
  • Inzicht krijgen in het beeld dat leerlingen/studenten hebben over klasgenoten
  • Samenwerkingsvaardigheden bevorderen
  • Versterken van onderlinge betrokkenheid
  • Creëren van een veilige gezellige sfeer
  • Bevorderen positief groepsgevoel

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • MBO

Werkwijze

  • Print voor alle leerlingen/studenten een werblad uit KLIK HIER
  • Verdeel de klas in drietallen.
  • Leerlingen/studenten vullen eerst in stilte het eerste gedeelte van de werkblad in.
  • In drietallen bespreken wat iedereen in het groepje heeft ingevuld
  • Individueel het tweede gedeelte invullen
  • Laat leerlingen/studenten het formulier inleveren: de informatie kan een aanleiding zijn om er in een individueel (begeleidings)gesprek op terug te komen.
  • Bespreek de bevindingen klassikaal na:

Niet voor iedereen is het gemakkelijk om complimenten te ontvangen. Een enkeling vindt het moeilijk om een compliment in ontvangst te nemen. Iemand die een compliment krijgt staat even in het middelpunt van de belangstelling. Niet iedereen vindt dat fijn. Mensen kunnen het moeilijk vinden om zich een houding te geven wanneer ze een compliment krijgen. Zo wordt een compliment wel eens weggelachen of voelt iemand zich verplicht om een complimentje terug te geven.
In de nabespreking kunnen verder de volgende aandachtspunten meegenomen worden.

Tips om een compliment op een goede manier te geven:

  • Doe het persoonlijk
  • Gebruik de ik-vorm
  • Maak het specifiek
  • Maak het zo concreet mogelijk
  • Licht eventueel je compliment toe met een voorbeeld

Tips om een compliment op een goede manier te ontvangen:

  • Maak oogcontact
  • Bedank de ander
  • Twijfel niet aan de goede bedoeling
  • Geniet van het moment

Verder lezen

  • Effectief leren complimenteren, Coert Visser KLIK HIER
  • Welk effect hebben complimenten van de leerkracht op het zelfvertrouwen van leerlingen in de bovenbouw van de basisschool? Wij-leren KLIK HIER
  • Feedback om leren zichtbaar te maken. John Hattie & Shirley Clarke KLIK HIER

De groepsdynamiek positief beïnvloeden?
Dat kan met ‘Complimentenmemory’





Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? 
Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

Preventief aan de slag om pestgedrag in de groep vóór te zijn?
Dat kan met het ‘Kwartetspel GroepsGedoe’

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Stellingen telefoonverbod

stellingen telefoonverbod

Ouders slaan de handen ineen en bestrijden via het platform ‘Smartphonevrije Generatie’ de collectieve smartphoneverslaving. Het gebruik van de smartphone is verslavend en schadelijk voor het mentale welzijn van veel jongeren. Ouders kunnen een ”Smartphonevrij Opgroeien ‘WhatsApp groep‘ starten voor de school van hun kind en het gesprek openen met mede-ouders. Dit verlaagt de sociale druk: hun kind is dan niet langer de enige zonder smartphone. De site heeft hiervoor een simpele toolkit gemaakt.
Steeds meer scholen gaan met ouders het gesprek aan en bieden ondersteuning.

Gebruik van mobiele telefoons is al een tijdje verboden in de klas. Ook in het mbo ontstaat steeds meer de neiging om telefoons in de klas te verbieden. Scholen moeten zelf regelen met leraren, leerlingen/studenten en ouders hoe dit er op hun school uitziet. Dit leidt natuurlijk tot discussies. Hoe leerlingen/studenten dit verbod ervaren op dit moment kun je onderzoeken met deze werkvormen.

Doel:

  • Bespreken ervaringen met bet telefoonverbod
  • Solidair leren zijn met anderen
  • Bewust worden van verschillen in de groep
  • Bewust worden van eigen en andermans (voor)oordelen
  • Respectvol om leren gaan met elkaar
  • Positieve groepsvorming

Voor wie

  • Bovenbouw po
  • vo
  • mbo

Werkwijze 1:

  • Verdeel de klas in kleine groepjes van drie of vier leerlingen/studenten.
  • Print voor ieder groepje de stellingen uit: KLIK HIER
  • Elk groepje krijgt de stellingen en een rood, groen en wit vel papier.
  • Leerlingen/studenten knippen de kaartjes uit.
  • Dan lezen ze de stellingen door en beslissen welke afgewezen worden en op een rood vel terecht komen. De stellingen waar men het mee eens kan zijn komen op een groen vel en die waarover men twijfelt op een wit papier.
  • Leerlingen/studenten bespreken nogmaals de gemaakte keuzes en plakken de kaartjes op het rode, groene of witte vel.

Nabespreking
Bespreek met de groep de opbrengsten. Leg (of hang) daarvoor eerst alle vellen met stellingen van de verschillende groepjes bij elkaar. Hierdoor ontstaat een beeld van wat de groep vindt.
Selecteer de vijf stellingen waar de meeste leerlingen/studenten blijkbaar achter staan. Kies vervolgens de vijf stellingen waarvoor het minst draagvlak is.

Mogelijke vragen:
– Zijn er grote verschillen tussen de groepen?
– Waar zijn de groepsleden het over eens?
– Wat valt op?
– Welke stellingen liggen op het witte vel? Wordt daar verschillend over gedacht?
– Wie is er, na anderen gehoord te hebben, van gedachten veranderd?
– Zijn er afspraken te maken met de opbrengsten van deze les?

Werkwijze 2:

  • Alle leerlingen/studenten krijgen een rood en een groen kaartje.
  • Voor het downloaden van de PowerPoint: KLIK HIER
  • De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
  • Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
  • De begeleider leidt de discussie.

Verder lezen

Spelpakketten met werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Reflecteren en vooruitkijken

reflectief kaartje aan jezelf

In het onderwijs zijn er twee natuurlijke momenten voor een nieuwe start. Het begin van het schooljaar en Nieuwjaar. Deze twee momenten lenen zich om leerlingen/studenten te laten terugblikken op het schooljaar tot nu toe en te laten vooruitkijken op de rest van het schooljaar. Hier vind je twee verschillende kaartjes die leerlingen/studenten aan hun toekomstige zelf kunnen sturen. Een kaartje is vooral reflectief gericht het andere kaartje is gericht het op oplossingsgerichte wijze vooruitblikken.
Op een later tijdstip, bv rondom de krokusvakantie, kunnen de kaartjes teruggegeven worden en krijgen leerlingen/studenten inzicht in het al dan niet behalen van doelen. Napraten kan in kleine groepjes, tijdens een klassengesprek of in een individueel mentorgesprek.


Terugblikken

  • Het is mij gelukt om….
  • Ik ben veel beter geworden in …
  • Wat ik hoopte is gebeurd: ik….
  • Ik ben blij met…..
  • Ik heb de afgelopen tijd veel ….
  • Ik kan nu heel goed….
  • Ik weet nu een heleboel meer over…
  • Ik ben sterk in….
  • Ik ben dichterbij mijn doel gekomen om …
  • Ik heb geleerd om….


Toekomstgericht doelen stellen

  • Ik hoop dat:
  • Mijn doelen zijn:
  • Die ga ik bereiken door:
  • Het eerste kleine stapje dat ik meteen al kan zetten is:
  • Ik kan hulp zoeken bij:
  • Ik ben tevreden wanneer:

Kies welke kaartjes je leerlingen wil laten invullen.

Doel:

  • Op een positieve (oplossingsgerichte manier) terugkijken op de afgelopen periode
  • Bewust maken van wat goed gaat
  • Bewust maken van wat er al geleerd is
  • Reflecteren op eigen proces
  • Doelen stellen voor komende periode
  • Doelen praktisch en concreet leren formuleren

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO

Werkwijze: ‘Kaart aan je toekomstige zelf’:

  • Download het kaartje dat vooral terugblikt via deze link
  • Download het kaartje dat vooral doelen leert concretiseren via  deze link
  • Geef leerlingen/studenten het uitgeprinte format.
  • Leerlingen/studenten knippen dit uit en vouwen er een ‘ansichtkaart’ van.
  • Ze beantwoorden de vragen, vullen hun adres gegevens in en wanneer ze tijd over hebben kunnen ze een tekening of wens schrijven in het blanco vakje.
  • Laat leerlingen/studenten de kaarten inleveren en bezorg ze op een later moment bv na de krokusvakantie weer terug.
  • Bespreek na óf klassikaal óf in kleine groepjes.

Nabespreken (wanneer je later in het jaar de kaartjes terug bezorgt)

  • Wat wist je niet meer?
  • Welke doelen heb je ook echt bereikt?
  • Heb je je inderdaad bezig gehouden met dat wat op de kaart stond?
  • Wat vind je nu belangrijker?
  • Wat zou je op een nieuwe kaart opnieuw opschrijven?

Verder lezen:

  • Dirk van der Wulp: Tijdschrift voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie 2008 KLIK HIER
  • Fredrike Bannink: Optimaal Onderwijs 2021

Werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Na de kerstvakantie ‘rommelt’ het vaak weer in de groep. Het lijkt of de sfeer helemaal verstoord is. Leerlingen/studenten hebben elkaar vrij lang niet gezien en in de vakantie is er van alles gebeurd dat de groepsdynamiek op scherp stelt. Het is belangrijk om opnieuw te investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Ook met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen/studenten elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.

Stellingen: 10 werkwijzen

kaartjes ophoog houden
kaartjes ophoog houden
kaartjes ophoog houden

“Het is een vrij land, mevrouw” en “Ik moet zelf weten wat ik vind” en “Vrijheid van meningsuiting!” zomaar wat kreten die leerlingen/studenten roepen wanneer ze hun ongezouten mening geven over iets. Werken met stellingen in de klas kan polariserend werken. Een goed bedoelde les om leerlingen/studenten aan het denken te zetten kan juist ontaarden in het vergroten van tegenstellingen.
Het is belangrijk dat discussies worden gevoerd maar het moet op een respectvolle wijze gebeuren. Zeker wanneer opvattingen botsen moet de school een (veilige) oefenplaats zijn.

In een veilig sociaal klimaat in de klas wordt niemand afgerekend op datgene wat ze zeggen, niet door medeleerlingen/medestudenten en niet door de docent. In een democratie is ruimte voor verschillen van opvatting. Op school leren leerlingen/studenten ook dat er grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting. Wat voor de ene leerling/student veilig is kan bij anderen een gevoel van onveiligheid veroorzaken. Iedereen heeft recht op een eigen mening maar het is niet nodig om daar ook altijd mee te komen. De rol van de leraar is daarbij cruciaal en helemaal niet gemakkelijk. Deze moet letten op de manier waarop er gediscussieerd wordt, of verschillende perspectieven voldoende aan de orde komen en of het gesprek niet leidt tot ‘wij-zij-denken’.

Verder lezen:

https://www.mo.be/analyse/je-moet-jongeren-niet-verwijten-wat-we-zelf-niet-opgelost-krijgen
https://www.schoolenveiligheid.nl/thema/spanning-en-discussie-vo/#over-spanning-en-discussie
https://euroguide-toolkit.eu/wp-content/uploads/2021/05/Flanders-Living-Together.pdf

Werkwijze 1: 
‘Over de streep light’

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Voor deze werkwijze is veel ruimte nodig want hierbij komen leerlingen/studenten letterlijk in beweging.
  • Er worden steeds stellingen voorgelezen. Groepsleden die het eens zijn met de stelling gaan naar rechts, degenen die het er niet eens zijn gaan links staan. In het midden mag (nog) niet.
  • Dan gaan groepsleden proberen met argumenten leerlingen/studenten laten wisselen van kant.
  • Wanneer iemand een nuance aanbrengt mag iedereen die dit goed vindt een stap naar het midden zetten.
  • Hou vaart in het ‘spel’ en zorg ervoor dat iedereen een inbreng heeft.
  • Leg uit aan leerlingen/studenten dat de keuze voor of tegen een stelling vaak moeilijk kan zijn. Zeg dat het niet erg is om van gedachten te veranderen. Nadenken is in essentie van gedachten veranderen…

TIP:
Soms hebben jongeren de neiging om aan één kant te blijven staan. Laat leerlingen/studenten bij de eerste stelling kiezen voor links of rechts gaan staan. Wanneer de volgende stelling aan de beurt is moeten ze niet rechts of links gaan staan maar aan voor- of achterzijde van de ruimte. Er zijn dan niet twee maar vier kanten waar leerlingen naar toe kunnen lopen. Ervaring leert dat wanneer leerlingen/studenten sowieso in beweging moeten komen ze ook eerder geneigd zijn écht te kiezen.

Variatie Werkwijze 1: 
Bekijk het vanuit een ander perspectief

  • Werk op dezelfde manier als bij werkwijze 1, alleen laat je nu leerlingen/studenten niet zelf voor of tegen een stelling kiezen maar je verdeelt ze in twee groepen. Een groep is vóór en de andere groep is tegen de stelling.
  • Laat leerlingen/studenten argumenten bedenken voor een stelling waar ze wellicht helemaal niet achter staan. Zo worden ze bewust van het feit dat je een stelling van twee kanten kunt bekijken.
  • Maak de groepen steeds anders van samenstelling en zorg voor inbreng van iedereen.

Werkwijze 2: 
Voor of tegen

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor elke leerling/student een rood en een groen kaartje.
  • Geef alle leerlingen/studenten een rood en een groen kaartje.
  • De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
  • Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
  • Kijk na het bespreken van de stelling of er leerlingen zijn die van gedachten zijn veranderd.
  • De begeleider leidt de discussie.

Variatie Werkwijze 2: 
Voor of tegen in groepjes

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor elke groepje een rood, een groen en een wit vel papier.
  • Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen/studenten.
  • ieder groepje krijgt een aantal stellingen en een rood, een groen en een wit vel papier.
  • Leerlingen/studenten lezen de stellingen door en beslissen welke afgewezen worden en op een rood vel terecht komen.
  • De stellingen waar men het mee eens kan zijn komen op een groen vel en die waarover men twijfelt op een wit papier.
  • Leerlingen/studenten bespreken nogmaals de gemaakte keuzes en leggen de kaartjes op het rode, groene of witte vel.
  • Bespreek de gemaakte keuzes klassikaal.

Werkwijze 3: 
Argumenteren

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: groot vel papier (flap).
  • Verdeel de groep in twee- of drietallen.
  • De stellingen worden voorgelezen
  • Leerlingen/studenten gaan in hun groepje overleggen en vervolgens naar aanleiding van de stelling een argument voor of tegen bedenken.
  • Dit wordt in een hele zin op een Post-it genoteerd.
  • De Post-its worden op een gezamenlijke flap geplakt.
  • Bespreek na afloop opvallende uitspraken in de groep:
    • Welke thema’s keren steeds weer terug in het groepsgesprek?
    • Zijn er overeenkomsten? Verschillen? Nuances?
    • Wat zijn sterke argumenten? Wat maakt deze sterk?
  • Aanvullende opdracht: maak eigen stellingen en wissel deze uit.

Werkwijze 4: 
Kringgesprek

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Leg de kaarten open op een paar aan elkaar geschoven tafels en zet leerlingen/studenten er in een grote kring omheen.
  • Leerlingen/studenten kiezen allemaal een stelling.
  • In een kringgesprek vertelt elke leerling om de beurt waarom juist voor deze kaart is gekozen.
  • Is dit voor jou klas nog te moeilijk dan kun je ervoor kiezen om eerst in tweetallen leerlingen/studenten laten bespreken welke kaart ze hebben gekozen en waarom.
  • Het uitkiezen van de kaarten kun je leerlingen/studenten individueel in stilte laten doen of juist in overleg in een tweetal of in een klein groepje.

Werkwijze 5: 
Verhaaltje

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor ieder tweetal een leeg A-viertje.
  • Verdeel de klas in tweetallen.
  • Laat ieder tweetal een stelling kiezen.
  • Leerlingen/studenten gaan samen een kort verhaaltje schrijven naar aanleiding van de stelling.
  • De verhaaltjes worden voorgelezen.
  • Vragen voor nabespreking:
    • Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?
    • Wat heeft dit verhaaltje ons willen zeggen?
    • Was wat er gebeurde herkenbaar?

Werkwijze 6: 
Rollenspel

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
  • Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
  • Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
  • Vertel vooraf dat de scenes worden nabesproken en welke vragen er dan gesteld worden.
  • Geef ze niet te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: vijf tot tien minuten is voldoende. Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.
  • Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan leerlingen/studenten vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
  • Aan elkaar presenteren en nabespreken.
  • Vragen voor nabespreking:
    • Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?
    • Wat heeft deze scene ons willen zeggen?
    • Was wat er gebeurde herkenbaar?

Werkwijze 7: 
Placemat

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verdeel de klas in viertallen.
  • Verder nodig: groot vel papier (A-3 formaat) voor elk groepje.




  • Teken in het midden van ieder vel een rechthoek en trek vanuit iedere hoek van het vel een lijn naar een hoek van de rechthoek.
  • Geef ieder groepje een stelling of laat ze zelf een stelling kiezen.
  • Alle leerlingen/studenten schrijven (in stilte) in hun eigen vak een reactie op de stelling met eigen standpunten en argumenten.
  • Wanneer iedereen klaar is volgt tussen de vier leerlingen/studenten een groepsgesprek over de stelling en hetgeen wat ze hebben opgeschreven.
  • Het is de bedoeling dat ze in het middelste vak een gezamenlijk standpunt opschrijven waar iedereen het wel mee eens kan zijn.
  • De vellen ophalen en ophangen.
  • Klassikaal de opbrengsten bespreken

Werkwijze 8:
Woord-web

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verdeel de klas in viertallen.
  • Verder nodig: groot vel papier (A-3 formaat) voor elk groepje.
  • Teken in het midden van ieder vel een cirkel.
  • Geef ieder groepje een stelling of laat ze zelf een stelling kiezen.
  • Leerlingen/studenten schrijven in de cirkel de stelling over
  • Vervolgens gaan leerlingen/studenten associëren naar aanleiding van de stelling in de vorm van een woord-web.
  • In het groepje wordt gepraat over de verschillende bijdragen en worden eventueel nog aanvullingen/verduidelijkingen gemaakt.
  • De vellen ophalen en ophangen.
  • Klassikaal de opbrengsten bespreken.

Werkwijze 9:
Gedicht

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Leg de stellingenkaarten waarmee je wil werken open op een tafel.
  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of individueel een stelling kiezen om een gedichtje over te maken in de vorm van een ‘Elfje’ of een ‘Haiku’.
    • Elfje: gedicht bestaande uit elf woorden, eerste regel 1 woord, tweede regel heeft 2 woorden, de derde regel heeft 3 woorden, de vierde regel heeft 4 woorden en de vijfde regel heeft weer 1 woord. Dat laatste woord moet bij voorkeur het hele gedichtje samenvatten.
    • Haiku: gedicht dat bestaat uit drie regels met 17 lettergrepen. Eerste regel heeft 5 lettergrepen, de tweede regel heeft er 7 en de derde heeft weer 5 lettergrepen.
    • De gedichtjes hoeven niet te ‘rijmen’.
  • Geef leerlingen/studenten even de tijd om iets te maken. Laat leerlingen/studenten elkaar helpen.
  • Laat leerlingen/studenten (die dat willen) hun gedichtje voorlezen.
  • Bespreek klassikaal na:
    • Wat maakt dit gedichtje mooi?
    • Wat maakt dit gedichtje krachtig?
    • Wat wordt er eigenlijk gezegd?
  • Plak de gedichtjes op een groot vel en hang het in het lokaal.
  • Is wat er gezegd wordt in het gedichtje herkenbaar?

Werkwijze 10:
Hexagoon

foto ingevuld hexagoon
foto ingevuld hexagoon
  • Print voor alle groepjes en voor jezelf een exemplaar van het werkblad Hexagoon uit KLIK HIER
  • Maak een hexagoonwerkblad met in ieder vakje een stelling en knip die uit
  • Verdeel de klas in groepjes
  • Geef ieder groepje een zeshoekje met een tekst/stelling waarover ze moeten nadenken.
  • Laat leerlingen/studenten de zeshoekjes uitknippen.
  • Leerlingen/studenten gaan nu zelf op de lege zeshoekjes een tekst schrijven die bij de uitgedeelde tekst past. Als iedereen in het groepje klaar is worden de zeshoekjes om de hexagon met de tekst gelegd.
  • Nu gaat iedereen opnieuw nadenken en op een leeg zeshoekje opschrijven wat bij de hexagon past maar ook bij de zeshoekjes die anderen uit het groepje hebben ingevuld.
  • Ze herhalen dit tot alle zeshoekjes gebruikt zijn.
  • Geef ieder groepje een leeg vel laat ze hierop de zeshoeken zo plakken dat alle teksten mooi bij elkaar passen. Laat ze hun namen erboven schrijven.
  • Hang de werkstukken op in de klas, laat iedereen dit bekijken en voer vervolgens een klassengesprek. Vragen die je hierbij zou kunnen stellen zijn:
    • Welk hexagoon spreekt je het meeste aan en waarom?
    • Wat vinden we blijkbaar als groep belangrijk?
    • Wat kunnen we vandaag al doen om te behouden wat we hebben opgeschreven?
    • Wie of wat kan daarbij helpen?

Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

De groepsdynamiek positief beïnvloeden? Dat kan met ‘Complimentenmemory’

Studenten welzijn

stellingen uitzoeken workshop

Een van de kernwoorden die de afgelopen jaren steeds opnieuw opduikt is ‘Studentenwelzijn’. Een belangrijk containerbegrip waaraan thema’s als ‘sociale veiligheid’, ‘kansenongelijkheid’ en ‘prestatiedruk’ aan op te hangen zijn. Vaak denken we dat we binnen het team over dit soort zaken vanzelfsprekend hetzelfde denken. Dat hoeft echter helemaal niet zo te zijn.
Een werkvorm om het gesprek over studenten(leerlingen)welzijn aan te gaan. Wanneer je de werkvorm niet wil gebruiken kun je de stellingen ook uitprinten en in de docentenkamer neerleggen. Wie weet ontstaat dan vanzelf een goed gesprek.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema
  • Bewustwording van eigen aannames
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie
  • Komen tot een gezamenlijk gedragen visie

Voor wie

Docenten PO
Docenten VO
Docenten MBO
Docenten HBO

Werkwijze

Stellingen zijn op talrijke wijze in te zetten. In dit geval noem ik enkele manieren om het gesprek op gang te brengen. Om de kaartjes uit te printen KLIK HIER.

  • Leg de kaartjes, die voor jouw team het meest relevant of aansprekend zijn, verspreid op tafel in de docentenkamer en hoop op een spontane discussie tijdens de pauze of een tussenuur.
  • Hang iedere dag een paar andere kaartjes op het mededelingenbord met een leeg A-4tje eronder zodat collega’s op de stellingen kunnen reageren.
  • Gebruik de stellingen als een Energizer tijdens een teambijeenkomst, vergadering of studiedag. Deel hiervoor kaartjes random uit aan collega’s en vraag ze om de beurt om een reactie. Ook nu: kies kaartjes die voor jouw team het meest relevant of aansprekend zijn.
  • Maak ruimte tijdens een teambuildings-dag of studiedag en bespreek dit onderwerp wat meer uitgebreid.
  • Verdeel het team in groepjes en geef iedere groepje eenzelfde setje kaartjes met stellingen om over te praten. Laat iedere groepje kort de opbrengsten van de discussie noteren.
    • Over welke stelling was het meest discussie?
    • Over welke stelling was iedereen het eens?
  • Bespreek kort de opbrengsten plenair.

Verder lezen

Complimenten gebruiken in de klas

‘Complimentenmemory’ is een kaarten-set met veel verschillende spellen en werkvormen waarmee je de sociale cohesie in een groep kunt verbeteren.
Door het werken met ‘Complimentenmemory’ leren leerlingen complimenten te geven, te ontvangen en te internaliseren. Het kan het zelfvertrouwen en het zelfinzicht vergroten. Het is een activerende, actieve manier om jongeren te laten reflecteren op zichzelf en op elkaar. Als leerkracht geeft het werken met deze kaarten ook inzicht in hoe leerlingen elkaar zien. Het spel bevat 100 stevige kaarten op A6-formaat met eigenschappen en vaardigheden die als compliment gegeven kunnen worden.

Gedoe in groepen voorkomen

Deze tijd van het jaar is een goed moment om bezig te zijn met de groepsdynamiek en te werken aan een positief pedagogisch klimaat in de klas. Een fijne laagdrempelige manier is het werken met GroepdGedoe 2.0.

Respect

rood en groen kaartje
rood en groen kaartje
rood en groen kaartje

Lessen die verstoord worden, leerlingen die door elkaar praten, de sfeer die verziekt wordt door ruzietjes: het komt regelmatig voor. Is dat een teken van gebrek aan respect? Tijd om hierover het gesprek aan te gaan in de groep.

Mensen respecteren betekent: Je aanvaardt en waardeert de ander volledig, ongeacht zijn culturele identiteit, gedachtegoed en overtuigingen, afkomst of religie. Je accepteert iemands normen en waarden, behoeften en gevoelens en overschrijdt niet de redelijke grenzen die hij of zij stelt.

Erg belangrijk is het besef dat je respect krijgt door het te geven, niet door het te eisen. Te vaak vloeit (schijn)respect voort uit plichtsgevoel, het proberen te voorkomen van straf, opzien tegen de plek in de hiërarchie, de status en macht die iemand heeft. In al deze gevallen komt het niet van binnenuit.

Respect betekent aanzien, eerbied of waardering, die men heeft voor (of ontvangt van) iemand of iets vanwege zijn kwaliteiten, prestaties of vaardigheden. Het woord betekent oorspronkelijk omzien naar, en vandaar rekening houden met.

“Gebrek aan respect kan, hoewel niet zo agressief, net zo kwetsend zijn als een belediging. ” zegt de Amerikaanse arbeidssocioloog Richard Sennett in zijn boek ‘Respect in een tijd van sociale ongelijkheid’: De ander wordt weliswaar niet beledigd maar krijgt ook geen erkenning. Hij of zij wordt niet gezien als een volwaardig mens die ertoe doet.

“Respect!” roepen jongeren naar elkaar bij wijze van begroeting of als compliment. Respect is juist in de jongerencultuur erg belangrijk. Maar of ze dat ook vertalen naar gedrag in de klas is maar de vraag. Een werkvorm om het gesprek aan te gaan.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema respect
  • Informatie overbrengen
  • Bewustwording van eigen aannames
  • Bewustwording (groeps)gedrag
  • Effecten zien van groepsgedrag
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO

Werkwijze 1:

  • Print voor elk groepje de stellingen uit. KLIK HIER
  • Print voor iedere leerling/student een werkblad uit KLIK HIER
  • Verdeel de klas in kleine groepjes van drie of vier leerlingen/studenten, ieder groepje krijgt de blaadjes met stellingen en iedere leerling/student een werkblad
  • Leerlingen/studenten knippen de kaartjes uit.
  • Dan lezen ze de stellingen door en vullen het werkblad in
  • Leerlingen/studenten bespreken de antwoorden die ze gegeven hebben in hun groepje.
  • Bespreek klassikaal na
    • Wat valt op?
    • Zijn er grote verschillen tussen de groepen?
    • Waar zijn de groepsleden het over eens?
    • Selecteer de vijf stellingen waar de meeste leerlingen/studenten blijkbaar achter staan.
    • Kies vervolgens de vijf stellingen waarvoor het minst draagvlak is.
    • Wie is er, na anderen gehoord te hebben, van gedachten veranderd?
    • Zijn er afspraken te maken met de opbrengsten van deze les?
  • Laat leerlingen/studenten het werkblad inleveren: het kan een thema vormen tijdens een individueel (mentor)gesprek. Ook kun je na bv een half jaar de leerlingen het werkblad terug geven en laten kijken of ze van gedachten zijn veranderd.

Werkwijze 2:

  • Download de PowerPointpresentatie met de stellingen KLIK HIER
  • Geef alle leerlingen/studenten een rood en een groen kaartje.
  • De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
  • Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
  • De begeleider leidt de discussie.

Meer informatie en bronnen:

  • Jong, J. (2007). Kapot moeilijk. Amsterdam: Amsterdam University Press.
  • Sennett, R. (2003). Respect In Een Tijd Van Sociale Ongelijkheid. Amsterdam: Byblos.
  • Steenhuis, P. H. (2013, april 18). Wat is dat, respect? Trouw.

Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

De groepsdynamiek positief beïnvloeden? Dat kan met ‘Complimentenmemory’

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Vapen

foto vapen

Het is weer volop in het nieuws: giftige metalen in vapen brengt niet alleen schade aan de luchtwegen; ook de hersenen en organen kunnen erdoor worden aangetast. Blootstelling aan zware metalen kan blijvende schade bij jongeren veroorzaken, niet alleen bij langdurig gebruik, maar ook op de korte termijn, waarschuwen de onderzoekers.
Net als roken is het gebruik van e-sigaretten of ‘vapes’ verboden op school. Toch: stiekem op het toilet, in het fietsenhok, net buiten het schoolplein roken leerlingen/studenten. De meeste scholen hebben een strikte aanpak wanneer leerlingen/studenten betrapt worden op vapen. De leerling/student krijgt straf, de vape wordt ingenomen, de ouders worden gebeld en deze moeten de vape op school komen ophalen.
Vapen is net zo verslavend als het roken van sigaretten. Toch denken leerlingen/studenten niet snel dat het schadelijk is. Vapes met en zonder nicotine zijn schadelijk. Het inademen van de schadelijke stoffen in de damp kan de luchtwegen irriteren of beschadigen. Het kan hartkloppingen, duizeligheid, een hoge bloeddruk en zelfs epileptische aanvallen veroorzaken.
Met deze werkvorm kun je met de klas in gesprek gaan.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema roken/vapen
  • Informatie overbrengen over roken/vapen
  • Bewustwording van foutieve aannames rondom roken/vapen
  • Bewustwording (groeps)gedrag
  • Effecten zien van groepsgedrag
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO

Werkwijze

Dit keer twee werkvormen. Met de eerste ga je in gesprek met leerlingen/studenten met behulp van stellingen al dan niet met gebruik van de PowerPoint-presentatie. Met de tweede gaan leerlingen/studenten kleine scenes maken met behulp van de stellingen. Je kunt er ook voor kiezen om een van de twee werkvormen te doen.

  • Print de stellingen uit: KLIK HIER
  • En /of download de PowerPointpresentatie met de stellingen KLIK HIER
  • Kies de stellingen uit die je wilt gebruiken

Werkvorm met rode of groene kaart

  • Maak voor iedere leerling/student een groen en een rood kaartje.
  • Laat de door jou uitgekozen stellingen van de PowerPoint zien.
  • Vervolgens moeten ze na het zien van de stelling een van beide kaartjes omhooghouden. Groen als ze het eens zijn met de stelling en Rood wanneer ze ertegen zijn.
  • Geef verschillende leerlingen/studenten de beurt om argumenten voor of tegen de stelling te geven.
  • Vul aan met relevante en correcte informatie
  • Kijk na het bespreken van de stelling of er leerlingen/studenten zijn die van gedachten zijn veranderd.

Werkvorm met scenes

  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
  • Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
  • Een van de gekozen stellingen is de begin-zin van de scene.
  • Leg uit: Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
  • Geef leerlingen/studenten te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: ervaring leert dat vijf tot tien minuten voldoende is.
  • Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan kinderen vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
  • Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.

Meer informatie

Werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Soms ‘rommelt’ het in de groep. Het lijkt of de sfeer helemaal verstoord is. Er gebeurt van alles dat de groepsdynamiek op scherp stelt. Het is belangrijk om te blijven investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Ook met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Huiswerk onzin?

huiswerk bingokaarten

Huiswerk maken gaat bij de start van het schooljaar goed maar dan komt er vaak de klad in. Het opgeven van huiswerk heeft voordelen en nadelen. Wat is de zin of onzin van huiswerk? Dit keer een werkvorm om het met een klas te hebben over huiswerk maken. Door het spelen van de bingo krijgen leerlingen/studenten zicht op hoe klasgenoten tegen huiswerk maken aankijken. Ook krijg jij als docent/mentor zicht op hoe leerlingen/studenten denken over huiswerk en hoe ze ermee omgaan.
Hierdoor kun je met leerlingen/studenten in gesprek gaan over de zin en onzin van huiswerk en mogelijk tot nieuwe/andere afspraken komen.

Belangrijk om niet alleen de bingo te spelen maar juist na iedere stelling te vragen aan leerlingen/studenten waarom ze het eens of oneens zijn met de stelling. Of waarom juist deze stelling bij hun manier van ‘huiswerken’ past. Omdat leerlingen/studenten stellingen op hun bingokaart doorstrepen of markeren kun je wanneer je de kaarten ingeleverd worden zien wat leerlingen/studentenvinden van huiswerk. Tijdens een (mentor)gesprek zou je daar op terug kunnen komen.

Ook interessant is om deze bingo een keer met het team te spelen. Het woordje ‘ik’ moet dan gelezen worden als ‘mijn leerlingen/studenten’. Hierop zou een gesprek kunnen plaats vinden over de zin of onzin van huiswerk. Wellicht ook een manier om huiswerk tijdens een ouderavond bespreekbaar te maken.

Doel:

  • Op een speelse manier huiswerkperikelen bespreekbaar maken
  • Elkaar beter leren kennen
  • Bewust worden van de manier waarop leerlingen/studenten met huiswerk omgaan
  • Zien dat anderen een andere keuze maken
  • Nadenken over de zin en onzin van huiswerk.

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • Mbo

Werkwijze:

  • Print de bingokaartbladen en knip of snijd ze over de helft (of laat leerlingen/studenten dit doen). Er zijn 46 verschillende bingokaarten gemaakt. Print uit wat je nodig hebt om leerlingen 1 of 2 kaarten te geven. Printbare versie KLIK HIER
  • Print ook de lijst met stellingen die op de kaarten staan uit: KLIK HIER
  • Geef iedere leerling/student een (of twee) bingokaart(en)
  • Laat leerlingen/studenten hun naam op het bingoblaadje zetten en leg uit dat het de bedoeling is dat ze de kaarten weer inleveren.
  • Lees de stellingen een voor een voor.
  • Laat de leerlingen/studenten een hand opsteken als ze het er niet mee eens zijn of omdat het niet bij ze past. Ze zetten dan een kruis door de stelling.
  • Vervolgens vraag je leerlingen/studenten hun hand op te steken wanneer ze het er wel mee eens zijn of wanneer de stelling op hen van toepassing is. Ze highlighten dan de stelling met een markeerstift
  • Vraag na iedere stelling een paar leerlingen/studenten waarom ze de stelling afwijzen of omarmen.
  • De eerste leerling/student die een ‘volle kaart’ heeft roept bingo en krijgt een prijsje (huiswerkvrij?)
  • Speel door tot alle kaarten gevuld zijn. Je kunt ook een tweede of derde prijs verzinnen.
  • Bij een valse bingo volgt een sanctie (liedje zingen?)
  • Laat leerlingen/studenten de kaarten inleveren. Bij een mentor gesprek kun je hierop eventueel terugkomen

Verder lezen:

Werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Soms ‘rommelt’ het in de groep. Het lijkt of de sfeer helemaal verstoord is. Er gebeurt van alles dat de groepsdynamiek op scherp stelt. Het is belangrijk om te blijven investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Ook met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.