Stellingen: 10 werkwijzen

kaartjes ophoog houden
kaartjes ophoog houden
kaartjes ophoog houden

“Het is een vrij land, mevrouw” en “Ik moet zelf weten wat ik vind” en “Vrijheid van meningsuiting!” zomaar wat kreten die leerlingen/studenten roepen wanneer ze hun ongezouten mening geven over iets. Werken met stellingen in de klas kan polariserend werken. Een goed bedoelde les om leerlingen/studenten aan het denken te zetten kan juist ontaarden in het vergroten van tegenstellingen.
Het is belangrijk dat discussies worden gevoerd maar het moet op een respectvolle wijze gebeuren. Zeker wanneer opvattingen botsen moet de school een (veilige) oefenplaats zijn.

In een veilig sociaal klimaat in de klas wordt niemand afgerekend op datgene wat ze zeggen, niet door medeleerlingen/medestudenten en niet door de docent. In een democratie is ruimte voor verschillen van opvatting. Op school leren leerlingen/studenten ook dat er grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting. Wat voor de ene leerling/student veilig is kan bij anderen een gevoel van onveiligheid veroorzaken. Iedereen heeft recht op een eigen mening maar het is niet nodig om daar ook altijd mee te komen. De rol van de leraar is daarbij cruciaal en helemaal niet gemakkelijk. Deze moet letten op de manier waarop er gediscussieerd wordt, of verschillende perspectieven voldoende aan de orde komen en of het gesprek niet leidt tot ‘wij-zij-denken’.

Verder lezen:

https://www.mo.be/analyse/je-moet-jongeren-niet-verwijten-wat-we-zelf-niet-opgelost-krijgen
https://www.schoolenveiligheid.nl/thema/spanning-en-discussie-vo/#over-spanning-en-discussie
https://euroguide-toolkit.eu/wp-content/uploads/2021/05/Flanders-Living-Together.pdf

Werkwijze 1: 
‘Over de streep light’

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Voor deze werkwijze is veel ruimte nodig want hierbij komen leerlingen/studenten letterlijk in beweging.
  • Er worden steeds stellingen voorgelezen. Groepsleden die het eens zijn met de stelling gaan naar rechts, degenen die het er niet eens zijn gaan links staan. In het midden mag (nog) niet.
  • Dan gaan groepsleden proberen met argumenten leerlingen/studenten laten wisselen van kant.
  • Wanneer iemand een nuance aanbrengt mag iedereen die dit goed vindt een stap naar het midden zetten.
  • Hou vaart in het ‘spel’ en zorg ervoor dat iedereen een inbreng heeft.
  • Leg uit aan leerlingen/studenten dat de keuze voor of tegen een stelling vaak moeilijk kan zijn. Zeg dat het niet erg is om van gedachten te veranderen. Nadenken is in essentie van gedachten veranderen…

TIP:
Soms hebben jongeren de neiging om aan één kant te blijven staan. Laat leerlingen/studenten bij de eerste stelling kiezen voor links of rechts gaan staan. Wanneer de volgende stelling aan de beurt is moeten ze niet rechts of links gaan staan maar aan voor- of achterzijde van de ruimte. Er zijn dan niet twee maar vier kanten waar leerlingen naar toe kunnen lopen. Ervaring leert dat wanneer leerlingen/studenten sowieso in beweging moeten komen ze ook eerder geneigd zijn écht te kiezen.

Variatie Werkwijze 1: 
Bekijk het vanuit een ander perspectief

  • Werk op dezelfde manier als bij werkwijze 1, alleen laat je nu leerlingen/studenten niet zelf voor of tegen een stelling kiezen maar je verdeelt ze in twee groepen. Een groep is vóór en de andere groep is tegen de stelling.
  • Laat leerlingen/studenten argumenten bedenken voor een stelling waar ze wellicht helemaal niet achter staan. Zo worden ze bewust van het feit dat je een stelling van twee kanten kunt bekijken.
  • Maak de groepen steeds anders van samenstelling en zorg voor inbreng van iedereen.

Werkwijze 2: 
Voor of tegen

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor elke leerling/student een rood en een groen kaartje.
  • Geef alle leerlingen/studenten een rood en een groen kaartje.
  • De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
  • Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
  • Kijk na het bespreken van de stelling of er leerlingen zijn die van gedachten zijn veranderd.
  • De begeleider leidt de discussie.

Variatie Werkwijze 2: 
Voor of tegen in groepjes

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor elke groepje een rood, een groen en een wit vel papier.
  • Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen/studenten.
  • ieder groepje krijgt een aantal stellingen en een rood, een groen en een wit vel papier.
  • Leerlingen/studenten lezen de stellingen door en beslissen welke afgewezen worden en op een rood vel terecht komen.
  • De stellingen waar men het mee eens kan zijn komen op een groen vel en die waarover men twijfelt op een wit papier.
  • Leerlingen/studenten bespreken nogmaals de gemaakte keuzes en leggen de kaartjes op het rode, groene of witte vel.
  • Bespreek de gemaakte keuzes klassikaal.

Werkwijze 3: 
Argumenteren

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: groot vel papier (flap).
  • Verdeel de groep in twee- of drietallen.
  • De stellingen worden voorgelezen
  • Leerlingen/studenten gaan in hun groepje overleggen en vervolgens naar aanleiding van de stelling een argument voor of tegen bedenken.
  • Dit wordt in een hele zin op een Post-it genoteerd.
  • De Post-its worden op een gezamenlijke flap geplakt.
  • Bespreek na afloop opvallende uitspraken in de groep:
    • Welke thema’s keren steeds weer terug in het groepsgesprek?
    • Zijn er overeenkomsten? Verschillen? Nuances?
    • Wat zijn sterke argumenten? Wat maakt deze sterk?
  • Aanvullende opdracht: maak eigen stellingen en wissel deze uit.

Werkwijze 4: 
Kringgesprek

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Leg de kaarten open op een paar aan elkaar geschoven tafels en zet leerlingen/studenten er in een grote kring omheen.
  • Leerlingen/studenten kiezen allemaal een stelling.
  • In een kringgesprek vertelt elke leerling om de beurt waarom juist voor deze kaart is gekozen.
  • Is dit voor jou klas nog te moeilijk dan kun je ervoor kiezen om eerst in tweetallen leerlingen/studenten laten bespreken welke kaart ze hebben gekozen en waarom.
  • Het uitkiezen van de kaarten kun je leerlingen/studenten individueel in stilte laten doen of juist in overleg in een tweetal of in een klein groepje.

Werkwijze 5: 
Verhaaltje

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verder nodig: voor ieder tweetal een leeg A-viertje.
  • Verdeel de klas in tweetallen.
  • Laat ieder tweetal een stelling kiezen.
  • Leerlingen/studenten gaan samen een kort verhaaltje schrijven naar aanleiding van de stelling.
  • De verhaaltjes worden voorgelezen.
  • Vragen voor nabespreking:
    • Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?
    • Wat heeft dit verhaaltje ons willen zeggen?
    • Was wat er gebeurde herkenbaar?

Werkwijze 6: 
Rollenspel

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
  • Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
  • Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
  • Vertel vooraf dat de scenes worden nabesproken en welke vragen er dan gesteld worden.
  • Geef ze niet te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: vijf tot tien minuten is voldoende. Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.
  • Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan leerlingen/studenten vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
  • Aan elkaar presenteren en nabespreken.
  • Vragen voor nabespreking:
    • Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?
    • Wat heeft deze scene ons willen zeggen?
    • Was wat er gebeurde herkenbaar?

Werkwijze 7: 
Placemat

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verdeel de klas in viertallen.
  • Verder nodig: groot vel papier (A-3 formaat) voor elk groepje.




  • Teken in het midden van ieder vel een rechthoek en trek vanuit iedere hoek van het vel een lijn naar een hoek van de rechthoek.
  • Geef ieder groepje een stelling of laat ze zelf een stelling kiezen.
  • Alle leerlingen/studenten schrijven (in stilte) in hun eigen vak een reactie op de stelling met eigen standpunten en argumenten.
  • Wanneer iedereen klaar is volgt tussen de vier leerlingen/studenten een groepsgesprek over de stelling en hetgeen wat ze hebben opgeschreven.
  • Het is de bedoeling dat ze in het middelste vak een gezamenlijk standpunt opschrijven waar iedereen het wel mee eens kan zijn.
  • De vellen ophalen en ophangen.
  • Klassikaal de opbrengsten bespreken

Werkwijze 8:
Woord-web

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Verdeel de klas in viertallen.
  • Verder nodig: groot vel papier (A-3 formaat) voor elk groepje.
  • Teken in het midden van ieder vel een cirkel.
  • Geef ieder groepje een stelling of laat ze zelf een stelling kiezen.
  • Leerlingen/studenten schrijven in de cirkel de stelling over
  • Vervolgens gaan leerlingen/studenten associëren naar aanleiding van de stelling in de vorm van een woord-web.
  • In het groepje wordt gepraat over de verschillende bijdragen en worden eventueel nog aanvullingen/verduidelijkingen gemaakt.
  • De vellen ophalen en ophangen.
  • Klassikaal de opbrengsten bespreken.

Werkwijze 9:
Gedicht

  • Kies van tevoren de stellingen waarmee je in deze klas wil werken.
  • Leg de stellingenkaarten waarmee je wil werken open op een tafel.
  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of individueel een stelling kiezen om een gedichtje over te maken in de vorm van een ‘Elfje’ of een ‘Haiku’.
    • Elfje: gedicht bestaande uit elf woorden, eerste regel 1 woord, tweede regel heeft 2 woorden, de derde regel heeft 3 woorden, de vierde regel heeft 4 woorden en de vijfde regel heeft weer 1 woord. Dat laatste woord moet bij voorkeur het hele gedichtje samenvatten.
    • Haiku: gedicht dat bestaat uit drie regels met 17 lettergrepen. Eerste regel heeft 5 lettergrepen, de tweede regel heeft er 7 en de derde heeft weer 5 lettergrepen.
    • De gedichtjes hoeven niet te ‘rijmen’.
  • Geef leerlingen/studenten even de tijd om iets te maken. Laat leerlingen/studenten elkaar helpen.
  • Laat leerlingen/studenten (die dat willen) hun gedichtje voorlezen.
  • Bespreek klassikaal na:
    • Wat maakt dit gedichtje mooi?
    • Wat maakt dit gedichtje krachtig?
    • Wat wordt er eigenlijk gezegd?
  • Plak de gedichtjes op een groot vel en hang het in het lokaal.
  • Is wat er gezegd wordt in het gedichtje herkenbaar?

Werkwijze 10:
Hexagoon

foto ingevuld hexagoon
foto ingevuld hexagoon
  • Print voor alle groepjes en voor jezelf een exemplaar van het werkblad Hexagoon uit KLIK HIER
  • Maak een hexagoonwerkblad met in ieder vakje een stelling en knip die uit
  • Verdeel de klas in groepjes
  • Geef ieder groepje een zeshoekje met een tekst/stelling waarover ze moeten nadenken.
  • Laat leerlingen/studenten de zeshoekjes uitknippen.
  • Leerlingen/studenten gaan nu zelf op de lege zeshoekjes een tekst schrijven die bij de uitgedeelde tekst past. Als iedereen in het groepje klaar is worden de zeshoekjes om de hexagon met de tekst gelegd.
  • Nu gaat iedereen opnieuw nadenken en op een leeg zeshoekje opschrijven wat bij de hexagon past maar ook bij de zeshoekjes die anderen uit het groepje hebben ingevuld.
  • Ze herhalen dit tot alle zeshoekjes gebruikt zijn.
  • Geef ieder groepje een leeg vel laat ze hierop de zeshoeken zo plakken dat alle teksten mooi bij elkaar passen. Laat ze hun namen erboven schrijven.
  • Hang de werkstukken op in de klas, laat iedereen dit bekijken en voer vervolgens een klassengesprek. Vragen die je hierbij zou kunnen stellen zijn:
    • Welk hexagoon spreekt je het meeste aan en waarom?
    • Wat vinden we blijkbaar als groep belangrijk?
    • Wat kunnen we vandaag al doen om te behouden wat we hebben opgeschreven?
    • Wie of wat kan daarbij helpen?

Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

De groepsdynamiek positief beïnvloeden? Dat kan met ‘Complimentenmemory’

Studenten welzijn

stellingen uitzoeken workshop

Een van de kernwoorden die de afgelopen jaren steeds opnieuw opduikt is ‘Studentenwelzijn’. Een belangrijk containerbegrip waaraan thema’s als ‘sociale veiligheid’, ‘kansenongelijkheid’ en ‘prestatiedruk’ aan op te hangen zijn. Vaak denken we dat we binnen het team over dit soort zaken vanzelfsprekend hetzelfde denken. Dat hoeft echter helemaal niet zo te zijn.
Een werkvorm om het gesprek over studenten(leerlingen)welzijn aan te gaan. Wanneer je de werkvorm niet wil gebruiken kun je de stellingen ook uitprinten en in de docentenkamer neerleggen. Wie weet ontstaat dan vanzelf een goed gesprek.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema
  • Bewustwording van eigen aannames
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie
  • Komen tot een gezamenlijk gedragen visie

Voor wie

Docenten PO
Docenten VO
Docenten MBO
Docenten HBO

Werkwijze

Stellingen zijn op talrijke wijze in te zetten. In dit geval noem ik enkele manieren om het gesprek op gang te brengen. Om de kaartjes uit te printen KLIK HIER.

  • Leg de kaartjes, die voor jouw team het meest relevant of aansprekend zijn, verspreid op tafel in de docentenkamer en hoop op een spontane discussie tijdens de pauze of een tussenuur.
  • Hang iedere dag een paar andere kaartjes op het mededelingenbord met een leeg A-4tje eronder zodat collega’s op de stellingen kunnen reageren.
  • Gebruik de stellingen als een Energizer tijdens een teambijeenkomst, vergadering of studiedag. Deel hiervoor kaartjes random uit aan collega’s en vraag ze om de beurt om een reactie. Ook nu: kies kaartjes die voor jouw team het meest relevant of aansprekend zijn.
  • Maak ruimte tijdens een teambuildings-dag of studiedag en bespreek dit onderwerp wat meer uitgebreid.
  • Verdeel het team in groepjes en geef iedere groepje eenzelfde setje kaartjes met stellingen om over te praten. Laat iedere groepje kort de opbrengsten van de discussie noteren.
    • Over welke stelling was het meest discussie?
    • Over welke stelling was iedereen het eens?
  • Bespreek kort de opbrengsten plenair.

Verder lezen

Complimenten gebruiken in de klas

‘Complimentenmemory’ is een kaarten-set met veel verschillende spellen en werkvormen waarmee je de sociale cohesie in een groep kunt verbeteren.
Door het werken met ‘Complimentenmemory’ leren leerlingen complimenten te geven, te ontvangen en te internaliseren. Het kan het zelfvertrouwen en het zelfinzicht vergroten. Het is een activerende, actieve manier om jongeren te laten reflecteren op zichzelf en op elkaar. Als leerkracht geeft het werken met deze kaarten ook inzicht in hoe leerlingen elkaar zien. Het spel bevat 100 stevige kaarten op A6-formaat met eigenschappen en vaardigheden die als compliment gegeven kunnen worden.

Gedoe in groepen voorkomen

Deze tijd van het jaar is een goed moment om bezig te zijn met de groepsdynamiek en te werken aan een positief pedagogisch klimaat in de klas. Een fijne laagdrempelige manier is het werken met GroepdGedoe 2.0.

Respect

rood en groen kaartje
rood en groen kaartje
rood en groen kaartje

Lessen die verstoord worden, leerlingen die door elkaar praten, de sfeer die verziekt wordt door ruzietjes: het komt regelmatig voor. Is dat een teken van gebrek aan respect? Tijd om hierover het gesprek aan te gaan in de groep.

Mensen respecteren betekent: Je aanvaardt en waardeert de ander volledig, ongeacht zijn culturele identiteit, gedachtegoed en overtuigingen, afkomst of religie. Je accepteert iemands normen en waarden, behoeften en gevoelens en overschrijdt niet de redelijke grenzen die hij of zij stelt.

Erg belangrijk is het besef dat je respect krijgt door het te geven, niet door het te eisen. Te vaak vloeit (schijn)respect voort uit plichtsgevoel, het proberen te voorkomen van straf, opzien tegen de plek in de hiërarchie, de status en macht die iemand heeft. In al deze gevallen komt het niet van binnenuit.

Respect betekent aanzien, eerbied of waardering, die men heeft voor (of ontvangt van) iemand of iets vanwege zijn kwaliteiten, prestaties of vaardigheden. Het woord betekent oorspronkelijk omzien naar, en vandaar rekening houden met.

“Gebrek aan respect kan, hoewel niet zo agressief, net zo kwetsend zijn als een belediging. ” zegt de Amerikaanse arbeidssocioloog Richard Sennett in zijn boek ‘Respect in een tijd van sociale ongelijkheid’: De ander wordt weliswaar niet beledigd maar krijgt ook geen erkenning. Hij of zij wordt niet gezien als een volwaardig mens die ertoe doet.

“Respect!” roepen jongeren naar elkaar bij wijze van begroeting of als compliment. Respect is juist in de jongerencultuur erg belangrijk. Maar of ze dat ook vertalen naar gedrag in de klas is maar de vraag. Een werkvorm om het gesprek aan te gaan.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema respect
  • Informatie overbrengen
  • Bewustwording van eigen aannames
  • Bewustwording (groeps)gedrag
  • Effecten zien van groepsgedrag
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO

Werkwijze 1:

  • Print voor elk groepje de stellingen uit. KLIK HIER
  • Print voor iedere leerling/student een werkblad uit KLIK HIER
  • Verdeel de klas in kleine groepjes van drie of vier leerlingen/studenten, ieder groepje krijgt de blaadjes met stellingen en iedere leerling/student een werkblad
  • Leerlingen/studenten knippen de kaartjes uit.
  • Dan lezen ze de stellingen door en vullen het werkblad in
  • Leerlingen/studenten bespreken de antwoorden die ze gegeven hebben in hun groepje.
  • Bespreek klassikaal na
    • Wat valt op?
    • Zijn er grote verschillen tussen de groepen?
    • Waar zijn de groepsleden het over eens?
    • Selecteer de vijf stellingen waar de meeste leerlingen/studenten blijkbaar achter staan.
    • Kies vervolgens de vijf stellingen waarvoor het minst draagvlak is.
    • Wie is er, na anderen gehoord te hebben, van gedachten veranderd?
    • Zijn er afspraken te maken met de opbrengsten van deze les?
  • Laat leerlingen/studenten het werkblad inleveren: het kan een thema vormen tijdens een individueel (mentor)gesprek. Ook kun je na bv een half jaar de leerlingen het werkblad terug geven en laten kijken of ze van gedachten zijn veranderd.

Werkwijze 2:

  • Download de PowerPointpresentatie met de stellingen KLIK HIER
  • Geef alle leerlingen/studenten een rood en een groen kaartje.
  • De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
  • Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
  • De begeleider leidt de discussie.

Meer informatie en bronnen:

  • Jong, J. (2007). Kapot moeilijk. Amsterdam: Amsterdam University Press.
  • Sennett, R. (2003). Respect In Een Tijd Van Sociale Ongelijkheid. Amsterdam: Byblos.
  • Steenhuis, P. H. (2013, april 18). Wat is dat, respect? Trouw.

Nieuw: KlassenKlets

Door het hele jaar heen is het van belang om de dynamiek in een groep positief te beïnvloeden. Om de sfeer positief te beïnvloeden, om de onderlinge band te versterken en een gevoel van saamhorigheid te creëren zijn kennismakingsactiviteiten nuttig en nodig. KlassenKlets bestaat uit kaartjes met vragen die je op verschillende manieren in de klas kunt gebruiken. Het is ook in te zetten als een bordspel. Hoe dat werkt en meer info zie:

Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

De groepsdynamiek positief beïnvloeden? Dat kan met ‘Complimentenmemory’

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Vapen

foto vapen

Het is weer volop in het nieuws: giftige metalen in vapen brengt niet alleen schade aan de luchtwegen; ook de hersenen en organen kunnen erdoor worden aangetast. Blootstelling aan zware metalen kan blijvende schade bij jongeren veroorzaken, niet alleen bij langdurig gebruik, maar ook op de korte termijn, waarschuwen de onderzoekers.
Net als roken is het gebruik van e-sigaretten of ‘vapes’ verboden op school. Toch: stiekem op het toilet, in het fietsenhok, net buiten het schoolplein roken leerlingen/studenten. De meeste scholen hebben een strikte aanpak wanneer leerlingen/studenten betrapt worden op vapen. De leerling/student krijgt straf, de vape wordt ingenomen, de ouders worden gebeld en deze moeten de vape op school komen ophalen.
Vapen is net zo verslavend als het roken van sigaretten. Toch denken leerlingen/studenten niet snel dat het schadelijk is. Vapes met en zonder nicotine zijn schadelijk. Het inademen van de schadelijke stoffen in de damp kan de luchtwegen irriteren of beschadigen. Het kan hartkloppingen, duizeligheid, een hoge bloeddruk en zelfs epileptische aanvallen veroorzaken.
Met deze werkvorm kun je met de klas in gesprek gaan.

Doel

  • Bespreekbaar maken van het thema roken/vapen
  • Informatie overbrengen over roken/vapen
  • Bewustwording van foutieve aannames rondom roken/vapen
  • Bewustwording (groeps)gedrag
  • Effecten zien van groepsgedrag
  • Leren van elkaars inzichten
  • Verschillen (h)erkennen in elkaars visie

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO

Werkwijze

Dit keer twee werkvormen. Met de eerste ga je in gesprek met leerlingen/studenten met behulp van stellingen al dan niet met gebruik van de PowerPoint-presentatie. Met de tweede gaan leerlingen/studenten kleine scenes maken met behulp van de stellingen. Je kunt er ook voor kiezen om een van de twee werkvormen te doen.

  • Print de stellingen uit: KLIK HIER
  • En /of download de PowerPointpresentatie met de stellingen KLIK HIER
  • Kies de stellingen uit die je wilt gebruiken

Werkvorm met rode of groene kaart

  • Maak voor iedere leerling/student een groen en een rood kaartje.
  • Laat de door jou uitgekozen stellingen van de PowerPoint zien.
  • Vervolgens moeten ze na het zien van de stelling een van beide kaartjes omhooghouden. Groen als ze het eens zijn met de stelling en Rood wanneer ze ertegen zijn.
  • Geef verschillende leerlingen/studenten de beurt om argumenten voor of tegen de stelling te geven.
  • Vul aan met relevante en correcte informatie
  • Kijk na het bespreken van de stelling of er leerlingen/studenten zijn die van gedachten zijn veranderd.

Werkvorm met scenes

  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
  • Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
  • Een van de gekozen stellingen is de begin-zin van de scene.
  • Leg uit: Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
  • Geef leerlingen/studenten te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: ervaring leert dat vijf tot tien minuten voldoende is.
  • Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan kinderen vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
  • Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.

Meer informatie

Werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Soms ‘rommelt’ het in de groep. Het lijkt of de sfeer helemaal verstoord is. Er gebeurt van alles dat de groepsdynamiek op scherp stelt. Het is belangrijk om te blijven investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Ook met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Huiswerk onzin?

huiswerk bingokaarten

Huiswerk maken gaat bij de start van het schooljaar goed maar dan komt er vaak de klad in. Het opgeven van huiswerk heeft voordelen en nadelen. Wat is de zin of onzin van huiswerk? Dit keer een werkvorm om het met een klas te hebben over huiswerk maken. Door het spelen van de bingo krijgen leerlingen/studenten zicht op hoe klasgenoten tegen huiswerk maken aankijken. Ook krijg jij als docent/mentor zicht op hoe leerlingen/studenten denken over huiswerk en hoe ze ermee omgaan.
Hierdoor kun je met leerlingen/studenten in gesprek gaan over de zin en onzin van huiswerk en mogelijk tot nieuwe/andere afspraken komen.

Belangrijk om niet alleen de bingo te spelen maar juist na iedere stelling te vragen aan leerlingen/studenten waarom ze het eens of oneens zijn met de stelling. Of waarom juist deze stelling bij hun manier van ‘huiswerken’ past. Omdat leerlingen/studenten stellingen op hun bingokaart doorstrepen of markeren kun je wanneer je de kaarten ingeleverd worden zien wat leerlingen/studentenvinden van huiswerk. Tijdens een (mentor)gesprek zou je daar op terug kunnen komen.

Ook interessant is om deze bingo een keer met het team te spelen. Het woordje ‘ik’ moet dan gelezen worden als ‘mijn leerlingen/studenten’. Hierop zou een gesprek kunnen plaats vinden over de zin of onzin van huiswerk. Wellicht ook een manier om huiswerk tijdens een ouderavond bespreekbaar te maken.

Doel:

  • Op een speelse manier huiswerkperikelen bespreekbaar maken
  • Elkaar beter leren kennen
  • Bewust worden van de manier waarop leerlingen/studenten met huiswerk omgaan
  • Zien dat anderen een andere keuze maken
  • Nadenken over de zin en onzin van huiswerk.

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • Mbo

Werkwijze:

  • Print de bingokaartbladen en knip of snijd ze over de helft (of laat leerlingen/studenten dit doen). Er zijn 46 verschillende bingokaarten gemaakt. Print uit wat je nodig hebt om leerlingen 1 of 2 kaarten te geven. Printbare versie KLIK HIER
  • Print ook de lijst met stellingen die op de kaarten staan uit: KLIK HIER
  • Geef iedere leerling/student een (of twee) bingokaart(en)
  • Laat leerlingen/studenten hun naam op het bingoblaadje zetten en leg uit dat het de bedoeling is dat ze de kaarten weer inleveren.
  • Lees de stellingen een voor een voor.
  • Laat de leerlingen/studenten een hand opsteken als ze het er niet mee eens zijn of omdat het niet bij ze past. Ze zetten dan een kruis door de stelling.
  • Vervolgens vraag je leerlingen/studenten hun hand op te steken wanneer ze het er wel mee eens zijn of wanneer de stelling op hen van toepassing is. Ze highlighten dan de stelling met een markeerstift
  • Vraag na iedere stelling een paar leerlingen/studenten waarom ze de stelling afwijzen of omarmen.
  • De eerste leerling/student die een ‘volle kaart’ heeft roept bingo en krijgt een prijsje (huiswerkvrij?)
  • Speel door tot alle kaarten gevuld zijn. Je kunt ook een tweede of derde prijs verzinnen.
  • Bij een valse bingo volgt een sanctie (liedje zingen?)
  • Laat leerlingen/studenten de kaarten inleveren. Bij een mentor gesprek kun je hierop eventueel terugkomen

Verder lezen:

Werkvormen om de saamhorigheid in een groep te versterken:

Soms ‘rommelt’ het in de groep. Het lijkt of de sfeer helemaal verstoord is. Er gebeurt van alles dat de groepsdynamiek op scherp stelt. Het is belangrijk om te blijven investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Ook met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.

Complimenten aan collega’s

complimenten collega's

Complimenten aan collega’s

Energizer voor de start van een workshop of studiedag om collega’s te laten focussen op goede eigenschappen en vaardigheden die medewerkers hebben. Een mooie manier van feedback geven in de vorm van complimenten.

Doel

  • Creëren van een fijne sfeer
  • Bevorderen positief groepsgevoel
  • (opnieuw) kennismaken
  • geven van positieve feedback
  • ontvangen van positieve feedback

Voor wie

  • collega’s en docententeams in het onderwijs
  • collega’s en teams buiten het onderwijs

Werkwijze

Er zijn veel manieren waarop je met deze complimentenkaartjes in je team zou kunnen werken. Voor het uitprinten van de kaartjes KLIK HIER.

Je zou de kaartjes voor ieder teamlid kunnen uitprinten met het verzoek de kaartjes uit te knippen en in het postvakje van de collega’s te doen waarbij het compliment (de vaardigheid of eigenschap) het beste past. Het is interessant om te kijken of de verschillende medewerkers van hun collega’s dezelfde kaartjes krijgen. Een mooi werkvorm is ook de volgende:

  • Laat de teamleden in een grote kring zitten.
  • Deel alle complimentenkaarten uit in de groep zodat iedereen nu minstens drie of meer kaarten heeft.
  • Teamleden die een ‘dubbele’ kaart hebben mogen ruilen.
  • Om de beurt gaan teamleden nu een kaart ‘cadeau’ geven aan een ander waaraan ze meteen moesten denken toen ze de kaart kregen.
  • Als een teamlid de kaart aan iemand geeft wordt de volgende zin afgemaakt: “Ik geef je deze kaart omdat….”
  • Als een teamlid een kaartje krijgt is het fijn wanneer deze het compliment ook op een goede manier in ontvangst neemt zonder het weg te wuiven, weg te lachen of het te bagatelliseren.
  • Vertel in de instructie dat het de bedoeling is dat iedereen aan het eind van de bijeenkomst complimenten-kaarten heeft gekregen en niet dat een persoon tien kaarten heeft en een ander geen.

Tip

  • Vraag na iedere uitgedeelde kaart verduidelijking waarom dit teamlid juist deze kaart krijgt. Mensen zijn geneigd de motivatie aan de korte of algemene kant te houden.
  • Wanneer een teamlid een van de kaarten zelf willen houden omdat ze vinden dat ze zelf deze eigenschap of vaardigheid hebben dan mag dat maar dan moet wel uitgelegd worden waarom.

Verder lezen

Fredrike Bannink: Optimaal Onderwijs 2021
Effectief leren complimenteren, Coert Visser KLIK HIER
Oplossingsgericht werken in het onderwijs artikel door Dirk van der Wulp KLIK HIER

Met complimenten werken in de klas met leerlingen?

Het is belangrijk om te blijven investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’.

Humor, lachen en uitlachen

In de eerste periode van het schooljaar worden de normen bepaald in de groep en humor kan daarbij helpen. Toch is het ook glad ijs: want wanneer gaat een grapje te ver. Wanneer wordt lachen uitlachen. De grenzen zijn vaak diffuus. ‘Wanneer is een grapje grappig?’ is een vraag die haast niet te beantwoorden is. Wanneer is iets grappig en wanneer grensoverschrijdend? Een grapje in de ene context kan prima zijn terwijl in een andere context dezelfde grap echt niet kan.

Humor en grappen stellen een toehoorder vaak ook voor een dilemma. Als je niet lacht zul je de grap wel niet snappen of een ‘zeikerd’ zijn of iemand zonder gevoel voor humor.
Door te lachen om een grap help je om de norm in een groep te bepalen. Door te lachen accepteer je een grens.
Een grap kan ook bedoeld zijn om een spiegel voor te houden en daardoor kunnen mensen aan het denken gezet worden over de (uitvergrote) werkelijkheid.

Soms is het heel duidelijk: er wordt een grap gemaakt ten koste van een ander. Wanneer dat herhaaldelijk gebeurt en de ‘grappenmaker’ niet wordt terug gefloten kan dit ontaarden is pestgedrag wat schadelijk is niet alleen voor het slachtoffer maar voor de hele groep.

Daarom is het goed om dit thema in de klas met elkaar te bespreken. Lees vooraf de stellingen goed door en kies die stellingen die passen bij jouw groep.

Doel

  • Bewust-worden van gevolgen van schijnbaar onschuldige grapjes
  • Grenzen van humor verkennen
  • Leerlingen/studenten laten nadenken over hoe te handelen wanneer grenzen overschreden worden
  • Leren van elkaars inzichten
  • Bevorderen positief groepsgevoel

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • MBO

Werkwijze:

  • Kies de stellingen die passen bij de groep
  • Print de kaartjes met stellingen uit KLIK HIER
  • Download eventueel ook de PowerPoint KLIK HIER
  • Maak voor iedere leerling een groen en een rood kaartje.
  • Laat vervolgens de door jou uitgekozen stellingen van de PowerPoint zien.
  • Leerlingen/studenten geven hun mening over de stelling door een van beide kaartjes omhoog houden. Groen als ze het eens zijn met de stelling en rood wanneer ze er tegen zijn.
  • Geef verschillende leerlingen/studenten de beurt om argumenten voor of tegen de stelling te geven.
  • Kijk na het bespreken van de stelling of er leerlingen/studenten zijn die van gedachten zijn veranderd.

Verder lezen:

Werken aan pestpreventie?

Met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen/studenten elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.

Persoonlijke doelen

vragen start schooljaar

Planmatig en doelgericht werken is niet een van de meest in het oog springende kwaliteiten van mijn leerlingen/studenten. Met deze werkvorm staan leerlingen/studenten stil bij wat ze nu eigenlijk belangrijk vinden en hoe ze hun doelen kunnen bereiken. Ze staan bewust stil en formuleren concrete doelen.
Waar willen ze aan werken dit schooljaar en waarom is dat voor hen belangrijk? Het ingevulde werkblad geeft je als docent inzicht en een mooi houvast voor een (mentor)gesprek.

Doel

  • Op een positieve (oplossingsgerichte manier) vooruitkijken naar de komende periode
  • Bewust maken van wat goed gaat
  • Reflecteren op eigen proces
  • Doelen stellen voor komende periode
  • Doelen praktisch en concreet leren formuleren

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • Mbo

Werkwijze

  • Print voor alle leerlingen/studenten het vragenlijstje uit: KLIK HIER
  • Maak kaarten met daarop positieve eigenschappen en vaardigheden zoals bijvoorbeeld: ‘kan goed samenwerken’, ‘kan netjes werken’, ‘stelt vaak vragen’ of ‘kan goed luisteren’. Zorg voor véél kaarten zodat leerlingen/studenten wat te kiezen hebben, het is niet erg om meerdere kaarten met dezelfde eigenschap of vaardigheid te gebruiken. Je kunt ook de kaarten uit ‘Complimentenmemory’ gebruiken . Meer info daarover: KLIK HIER.
  • Leg de kaarten goed zichtbaar in het lokaal en laat leerlingen/studenten een kaart uitkiezen.
  • Leerlingen/studenten vullen het vragenlijstje in. Het is de bedoeling dat ze bij de gekozen kaart een heel praktisch doel formuleren.
  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of in een klein groepje in gesprek gaan over wat ze hebben ingevuld om elkaar te helpen om een zo goed en concreet mogelijk beeld te krijgen van wat ze willen bereiken.
  • Er mogen verbeteringen of aanvullingen gedaan worden op wat al is opgeschreven naar aanleiding van dit gesprekje.
  • Bespreek klassikaal de opbrengsten. Leg daarbij de nadruk op vragen als:
    • Zijn er gezamenlijke doelen?
    • Wat kunnen we doen om hieraan te werken?
    • Hoe kunnen we elkaar helpen doelen te bereiken?
  • Laat leerlingen/studenten het lijstje inleveren. Het ingevulde vragenlijstje kan een mooi gespreksonderwerp zijn voor een coaching- of mentorgesprek.
  • Kom op een later moment in het jaar terug op wat leerlingen/studenten hebben ingevuld en kijk of dat nog actueel is.

Verder lezen

Artikel “Doelen stellen met behulp van Covey” Cor Verbeek CPS KLIK HIER

Kaartenset met positieve eigenschappen en vaardigheden

Gedoe in groepen vóór zijn ?

Om gedoe in groepen vóór te zijn. Om te voorkomen dat pestgedrag ontstaat kun je met behulp van GroepsGedoe 2.0 het gesprek aangaan op een laagdrempelige manier. Het spel bevat een handleiding met meerdere actieve en activerende werkvormen.

Grip op de groep krijgen? Volg met je team een workshop

Kennismaken collega’s

Happertje collega's

Bij de start van het schooljaar besteden we veel aandacht aan positieve groepsvorming in de klas met leerlingen/studenten. Het is ook belangrijk om aandacht te hebben voor het team en de directe collega’s. Vandaar de werkvorm ‘Happertje’. Leg er een paar in de personeelskamer. Collega’s gaan daardoor als vanzelf in gesprek over thema’s die verder gaan dan het uitwisselen van vakantieverhalen. Voor nieuwe collega’s is het een leuke manier van kennismaken.

Doel

  • Creëren van een veilige gezellige sfeer
  • Bevorderen positief groepsgevoel
  • (opnieuw) kennismaken
  • Delen van verwachtingen
  • Delen van persoonlijke zaken
  • Op een positieve vooruitkijken naar het nieuwe schooljaar

Voor wie

  • Collega’s PO
  • Collega’s VO
  • Collega’s Mbo
  • Collega’s Hbo

Werkwijze

  • Print een stuk of tien exemplaren van het werkblad uit: KLIK HIER
  • Knip het Happertje uit en vouw.
  • Leg verspreid in de personeelskamer de happertjes neer.
  • Collega’s gaan vervolgens elkaar bevragen en in gesprek over die vragen
  • Wil je in de klas aan de slag met happertjes als kennismakingswerkvorm? KLIK HIER
  • Wil je tijdens de Engelse of Franse les met het happertje werken? Voor een versie in het Engels KLIK HIER en voor een versie in het Frans KLIK HIER.

Een gezamenlijke aanpak/visie op pestgedrag ontwikkelen?

Met het pestpreventiepakket verkennen collega’s samen waar men voor wil staan, wanneer het gaat om pesten en de preventie ervan. Prikkelende stellingen worden onderzocht, uitdagende dilemma’s genuanceerd en al kwartettend kan een team komen tot een visie die bij hen past en bij de school past. Ook geschikt om te gebruiken als onderdeel van een thema-ouderavond.

Dit schooljaar positief beginnen met leerlingen?

Goed voorbereiden op de Gouden Weken na de vakantie?

Kennismaken Happertje

happertje

Veel leerlingen/studenten vinden de start van het nieuwe schooljaar spannend. Leerlingen/studenten hebben elkaar vaak de hele lange zomervakantie niet gezien en kunnen onzeker zijn. Zeker wanneer ze in een nieuwe groep starten of beginnen in de brugklas of een nieuwe school. Veel kennismakingsspelletjes helpen om ervoor te zorgen dat leerlingen/studenten zich prettig gaan voelen in de groep. In een klein groepje een ‘happertje’ maken is een leuke activiteit waarbij ze elkaar helpen bij het vouwen en daarna met het happertje met elkaar in gesprek gaan. Over wat ze willen, hopen en verwachten bij voorbeeld.
Mijn ervaring is dat leerlingen/studenten in de pauze vaak doorgaan met het anderen bevragen met behulp van het Happertje.

De vragen/zinnen die aangevuld moeten worden, die op het Happertje staan, zijn:

  • Een nieuwe klas is leuk want…
  • Als ik iets niet weet vraag ik het aan…
  • De fijnste plek op school is…
  • Het leukste schoolvak is…
  • Wat ik dit schooljaar zeker ga doen is….
  • Ik hoop vooral dat.…
  • Ik ben dol op…
  • Wat je over mij moet weten is…


Ik kreeg vragen of ik ook een versie kon maken voor gebruik in de Franse les . Deze versie vind je HIER. Er is ook een variant in het Engels klik daarvoor HIER.

De ‘gewone’Nederlandse versie vind je HIER

Ook collega’s kunnen elkaar beter leren kennen met een happertje. Die versie vind je HIER.

Doel

  • Creëren van een veilige gezellige sfeer
  • Bevorderen positief groepsgevoel
  • (opnieuw) kennismaken
  • Delen van verwachtingen
  • Delen van persoonlijke zaken
  • Op een positieve vooruitkijken naar het nieuwe schooljaar

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • Mbo
  • Hbo

Werkwijze

  • Verdeel de groep in tweetallen of kleine groepjes
  • Print voor alle leerlingen/studenten het werkblad uit: KLIK HIER
  • Laat leerlingen/studenten het Happertje uitknippen en vouwen.
  • Sommige leerlingen/studenten kennen dit al en kunnen anderen helpen
  • Leerlingen/studenten gaan vervolgens elkaar bevragen en in gesprek over die vragen
  • Bespreek klassikaal de opbrengsten na.

BRON
Het ‘Happertje’ kende ik uit mijn jeugd. Deze werkvorm heb ik hierop gebaseerd en vorm gegeven zodat het paste bij mijn praktijksituatie. Ik heb naar de oorspronkelijke bron gezocht maar niet gevonden.

Dit schooljaar positief beginnen met leerlingen?

Goed voorbereiden op de Gouden Weken na de vakantie?

Meer weten over groepsdynamiek en de eerste weken van het schooljaar? Ga met je team aan de slag tijdens een actieve, praktijkgerichte workshop: