Samenwerken, luisteren, geconcentreerd werken. Steeds vaker wordt het belang benadrukt dat leerlingen/studenten vaardigheden zoals de 21st century skills bezitten. Hierover is veel info te vinden bijvoorbeeld via de SLO of Leraar24. Maar vragen we weleens aan leerlingen/studenten zélf hoe dit soort vaardigheden geleerd kunnen worden? Deze werkvorm kan hierbij worden ingezet. Leerlingen/studenten gaan in groepjes bedenken hoe een vaardigheid geleerd kan worden, welke stapjes daarvoor gezet kunnen worden en wie of wat daarbij kan helpen.
Artikel Leraar 24: “Een nieuwe kijk op vaardigheden voor nu en in de toekomst” KLIK HIER
Extra werkvorm om het groepsgevoel te versterken:
Het blijft belangrijk om te investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’. De kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden kunnen gekoppeld worden aan de verschillende groepsrollen. Leerlingen/studenten kunnen dan eerst een aantal kaartjes uit het spel kiezen waarvan ze denken dat het bij hen past en daarna kijken in hoeverre dat strookt met de groepsrol die ze zichzelf hebben toebedeeld. Ook hierover kun je als mentor later in gesprek.
Kan en mag iedereen zichzelf zijn in de groep? Worden verschillen geaccepteerd? Paarse vrijdag is de dag waarop scholieren en studenten door het dragen van de kleur paars op school hun solidariteit kunnen tonen met LHBTI+’ers. Hier een aantal werkvormen om paarse vrijdag aan te grijpen om meer begrip te krijgen voor diversiteit. Bekijk de stellingen vooraf kritisch en kies kaarten die passen bij deze groep of die passend zijn bij het groepsproces op dit moment. De PowerPoint bevat stellingen om seksuele- en genderdiversiteit bespreekbaar te maken. Met stellingen zijn veel werkwijzen mogelijk.
Doel:
Bespreekbaar maken gender- en seksuele diversiteit
Solidair leren zijn met anderen
Bewust worden van diversiteit in de groep
Bewust worden van eigen en andermans (voor)oordelen
Respectvol om leren gaan met elkaar
Positieve groepsvorming
Voor wie
Bovenbouw PO
VO
MBO
Werkwijze 1:
Print voor ieder groepje de stellingen uit: KLIK HIER
Verdeel de klas in kleine groepjes van drie of vier leerlingen.
Elk groepje krijgt de stellingen en een rood, groen en wit vel papier.
Leerlingen/studenten knippen de kaartjes uit.
Dan lezen ze de stellingen door en beslissen welke afgewezen worden en op een rood vel terecht komen. De stellingen waar men het mee eens kan zijn komen op een groen vel en die waarover men twijfelt op een wit papier.
Leerlingen/studenten bespreken nogmaals de gemaakte keuzes en plakken de kaartjes op het rode, groene of witte vel.
Nabespreking Bespreek met de groep de opbrengsten.Leg (of hang) daarvoor eerst alle vellen met stellingen van de verschillende groepjes bij elkaar. Hierdoor ontstaat een beeld van wat de groep vindt. Selecteer de vijf stellingen waar de meeste leerlingen/studenten blijkbaar achter staan. Kies vervolgens de vijf stellingen waarvoor het minst draagvlak is.
Mogelijke vragen: – Zijn er grote verschillen tussen de groepen? – Waar zijn de groepsleden het over eens? – Wat valt op? – Welke stellingen liggen op het witte vel? Wordt daar verschillend over gedacht? – Wie is er, na anderen gehoord te hebben, van gedachten veranderd? – Zijn er afspraken te maken met de opbrengsten van deze les?
Werkwijze 2:
Alle leerlingen/studenten krijgen een rood en een groen kaartje.
De begeleider leest de stellingen een voor een voor en de leerlingen/studenten geven aan of ze het ermee eens zijn (door het opsteken van een groen kaartje) of dat ze het er niet mee eens zijn (rood kaartje).
Na iedere stelling kunnen een aantal argumenten voor of tegen de stelling worden uitgewisseld.
De begeleider leidt de discussie.
Nieuw: KlassenKlets
Door het hele jaar heen is het van belang om de dynamiek in een groep positief te beïnvloeden. Om de sfeer positief te beïnvloeden, om de onderlinge band te versterken en een gevoel van saamhorigheid te creëren zijn kennismakingsactiviteiten nuttig en nodig. KlassenKlets bestaat uit kaartjes met vragen die je op verschillende manieren in de klas kunt gebruiken. Het is ook in te zetten als een bordspel. Hoe dat werkt en meer info zie:
Het is altijd goed om weer even met de groepsvorming bezig te zijn. Laat leerlingen/studenten reflecteren en (opnieuw) met elkaar kennismaken op weer een heel andere manier zodat ze elkaar nog beter leren kennen. Op het groepsgevoel en de sfeer in de klas heeft dit een positief effect. De werkvorm ‘Goed in…’ is hier erg geschikt voor en werkt oa met oplossingsgerichte vragen.
Leerlingen/studenten (h)erkennen in welke vaardigheden ze (al) goed zijn en wat ze nog graag willen leren en delen dit met anderen. Door het invullen van een werkblad reflecteren ze hier op en bezinnen op hoe ze deze vaardigheid zich het beste eigen kunnen gaan maken.
Voor deze werkvorm zijn veel (ongeveer 50) verschillende kaartjes nodig met daarop eigenschappen en vaardigheden die leerlingen/studenten mogelijkerwijs bezitten of willen verwerven. Het is fijn wanneer er heel veel kaartjes zijn, er mogen ook dubbele kaartjes tussen zitten: Leerlingen/studenten hebben dan wat te kiezen en soms zal een kaartje geschikt zijn voor meer dan één leerling/student. Je kunt deze kaartjes zelf maken, je kunt Kwaliteitenkaartjes gebruiken maar je zou ook ‘Complimentenmemory’ kunnen aanschaffen waarin zo’n 100 stevige kaarten zitten op A5-formaat die voor deze werkvorm heel geschikt zijn. Voor bestellen KLIK HIER
Doel:
(opnieuw) kennismaken
Leren reflecteren
(H)erkennen van eigenschappen
Inzicht krijgen in eigen en andermans kwaliteiten
Leren delen van kwaliteiten met de groep
Anderen helpen kwaliteiten te (h)erkennen
Creëren van een veilige gezellige sfeer
Bevorderen positief groepsgevoel
Voor wie
Bovenbouw PO
VO
MBO
Werkwijze
Print voor iedere leerling/student het werkblad: KLIK HIER
Maak kaarten of gebruik Complimentenmemory kaarten. Leg de kaarten open op een paar aan elkaar geschoven tafels en zet leerlingen er in een grote kring omheen.
Leerlingen/studenten kiezen allemaal 2 kaarten. Een kaart waarop een vaardigheid of eigenschap staat die ze bezitten en een met een vaardigheid of eigenschap waaraan ze willen werken.
In de nabespreking vertelt elke leerling/student om de beurt waarom juist voor deze kaarten is gekozen.
Is dit voor jou klas nog te moeilijk dan kun je ervoor kiezen om eerst in tweetallen leerlingen/studenten laten bespreken welke kaart ze hebben gekozen en waarom.
Ook het uitkiezen van de kaarten kun je leerlingen/studenten individueel in stilte laten doen of juist in overleg in een tweetal of in een klein groepje. Dit kan als voordeel hebben dat leerlingen/studenten elkaar helpen positieve vaardigheden te vinden.
Tot slot kun je leerlingen/studenten op een werkblad laten opschrijven welke kaarten ze hebben gekozen en waarom. Je kunt ze daarbij laten nadenken hoe ze zich de vaardigheid die ze graag willen gaan beheersen eigen kunnen maken. Na een paar weken kun je de werkbladen weer uitdelen en leerlingen/studenten laten kijken hoever ze zijn met het halen van de doelen die ze zich gesteld hebben.
Verder lezen:
Oplossingsgericht werken in het onderwijs artikel door Dirk van der Wulp KLIK HIER
Bannink, F. (2021). Optimaal Onderwijs. Amsterdam: Boom.
Effectief leren complimenteren, Coert Visser KLIK HIER
Welk effect hebben complimenten van de leerkracht op het zelfvertrouwen van leerlingen in de bovenbouw van de basisschool? Wij-leren KLIK HIER
Feedback om leren zichtbaar te maken. John Hattie & Shirley Clarke KLIK HIER
Extra werkvormen om het groepsgevoel te versterken:
Een actieve en activerende werkvorm waarbij leerlingen/studenten elkaar beter leren kennen en er een enthousiaste prettige sfeer in de groep ontstaat. Leerlingen/studenten vinden het vaak moeilijk om te benoemen waar ze goed in zijn. Zeggen dat je ergens goed in bent getuigt in hun ogen van eigendunk en als je iets niet mag hebben is het ‘eigendunk’. Meteen een mooie gelegenheid om het te hebben over eigendunk en het verschil met zelfwaardering en terecht trots mogen zijn op iets waarin je goed bent.
Eigendunk betekent dat iemand een te hoog oordeel over zichzelf heeft, vaak op een onrealistische manier. Het gaat om een overdreven mening over je eigen vaardigheden, prestaties of waarde. Iemand met veel eigendunk kan zichzelf als beter of belangrijker zien dan anderen, wat soms leidt tot arrogantie of zelfoverschatting (Swann et al., 2000).
Eigendunk kan ook betekenen dat iemand te veel nadruk legt op zijn eigen mening en capaciteiten, zonder rekening te houden met wat anderen denken of ervaren (Campbell et al., 2006). Het verschil met zelfvertrouwen is dat eigendunk vaak niet realistisch is, terwijl zelfvertrouwen gebaseerd is op een eerlijk en gezond beeld van je eigen kunnen (Baumeister et al., 2003).
Het spel lijkt op een stoelendans.
Doel:
Op een andere manier kennismaken met docent en met elkaar
Aandacht richten op elkaar en op de groep
Leren delen van kwaliteiten met de groep
Leren ontvangen en geven van complimenten
Anderen helpen kwaliteiten te (h)erkennen
Creëren van een veilige gezellige sfeer
Voor wie:
Bovenbouw PO VO MBO
Werkwijze:
Hiervoor is ruimte nodig in het lokaal. Alle deelnemers zitten op stoelen in een kring. Het spel begint als ‘Fruitmandje’, een soort stoelendans die een aantal leerlingen al zullen kennen. Elke deelnemer krijgt één van de drie fruitsoorten appel, peer of banaan toegewezen. De docent staat in het midden van de kring en roept een fruitsoort, bijvoorbeeld banaan. Alle bananen moeten op dat moment opstaan en een andere plaats zoeken. Je kunt ook ‘fruitmandje’ roepen ten teken dat iedereen een andere plek moet zoeken.
Dit oefen je even met alle fruitsoorten om vervolgens (als docent) zelf mee te gaan spelen; je gaat ook op zoek naar een lege stoel. Vanaf dat moment is er dus altijd een stoel te weinig en degene die geen stoel kan vinden moet in het midden gaan staan en een fruitsoort roepen.
Als dit een tijdje op deze manier gespeeld is verandert het spel in het ‘Eigendunk’-spel.
Er wordt door degene die in het midden staat geen fruit meer geroepen maar er wordt gezegd: “Ik ben goed in….”.Deze leerling noemt dan iets op waar ze goed in zijn en iedereen die daar ook goed in is (al is het maar een heel klein beetje) rent naar een andere stoel.
Het leuke van deze oefening is dat leerlingen/studenten elkaar gaan helpen. Wanneer iemand in het midden staat die maar niet kan bedenken waar hij of zij goed in, is zullen groepsgenoten snel zeggen; “Oh, maar jij bent heel goed in….”. Dit is heel ondersteunend en een meerwaarde voor de positieve sfeer in de groep.
Complimenten
Niet voor iedereen is het gemakkelijk om complimenten te ontvangen. Iets positiefs zeggen over jezelf is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Een ander positieve feedback geven is vaak makkelijker. Een enkeling vindt het moeilijk om een compliment in ontvangst te nemen. Iemand die een compliment krijgt staat even in het middelpunt van de belangstelling. Niet iedereen vindt dat fijn. Mensen kunnen het moeilijk vinden om zich een houding te geven wanneer ze een compliment krijgen. Zo wordt een compliment wel eens weggelachen of voelt iemand zich verplicht om een complimentje terug te geven. Dat vormt dan een mooie aanleiding om een (deel van de) les te besteden aan complimenten geven en ontvangen. Daarin kunnen de volgende onderstaande aandachtspunten meegenomen worden.
Tips om een compliment op een goede manier te geven:
Doe het persoonlijk
Gebruik de ik-vorm
Maak het specifiek
Maak het zo concreet mogelijk
Licht eventueel je compliment toe met een voorbeeld
Tips om een compliment op een goede manier te ontvangen:
Swann, W. B., Rentfrow, P. J., & Guinn, J. D. (2003). Self-esteem and the pursuit of self-esteem. In M. R. Leary & J. P. Tangney (Eds.), Handbook of Self and Identity (pp. 614–638). Guilford Press.
Campbell, J. D., Trapnell, P. D., Heine, S. J., Katz, I. M., & Lavallee, L. F. (2006). Self-esteem and subjective well-being: A test of the domain specificity of self-esteem. Journal of Personality and Social Psychology, 70(4), 1040-1057.
Baumeister, R. F., Campbell, J. D., & Krueger, J. I. (2003). Does high self-esteem cause better performance, interpersonal success, happiness, or healthier lifestyles? Psychological Science in the Public Interest, 4(1), 1-44.
Bron
Voor deze werkvorm heb ik het spel ‘Fruitmandje’ zodanig vorm gegeven dat het paste bij mijn praktijksituatie. Ik heb naar de oorspronkelijke bron van ‘Fruitmandje’ gezocht maar niet gevonden.
Werkvormen om aan de sociale veiligheid in groepen werken:
GroepsGedoe 2.0
Met GroepsGedoe 2.0zet je jongeren aan het denken. Jongeren krijgen meer zicht op de impact die ieders doen en laten heeft op de groep en hoe dat soms schadelijk kan zijn. Door het werken met dit spel worden jongeren bewust gemaakt van wat ze samen kunnen doen om voor een veilig sociaal klimaat in de groep te zorgen. Het is geschikt voor gebruik in de klas maar ook buiten het onderwijs in te zetten. Meer info: KLIK HIER.
Na een toetsweek, een week waarin veel gevraagd is van leerlingen/studenten is het goed om weer even iets actiefs te doen. Een werkvorm die positieve energie oplevert. Tijd voor een vrolijke, laagdrempelige werkvorm ‘Kaartje raden’, die de sfeer positief beïnvloedt, die leerlingen/studenten in beweging brengt en die leerlingen/studenten leert associëren en de woordenschat spelenderwijs vergroot. Het spel lijkt een beetje op ‘Thirty seconds’. Er zijn ‘gewone kaartjes’ die aansluiten bij school, er zijn ‘Zomerkaartjes’ en ‘Winterkaartjes’.
Voor wie
Bovenbouw PO (basisschool)
VO (voortgezet onderwijs)
Mbo
Doel:
Leerlingen/studenten durven voor de klas te staan om iets uit te beelden dan wel te omschrijven
Knip de kaartjes uit en kies welke je wil gebruiken in de klas.
De leerlingen/studenten zetten de tafels aan de kant en zetten de stoelen in een grote V-vorm.
Verdeel de groep in twee teams en zet deze schuin tegenover elkaar. Daarna kan het spel gespeeld worden.
Je hebt ook een stopwatch nodig. Dat kan via een smartphone waarbij je een van de leerlingen de rol van tijdbewaker geeft. Of digitaal via het digibord bijvoorbeeld : https://www.online-stopwatch.com/dynamite-timer/full-screen/ dan komt er een geluidssignaal wanneer de tijd om is.
Spelregels:
Een leerling/student uit een van de twee teams gaat voor de klas staan en krijgt een minuut de tijd om zoveel mogelijk kaartjes te raden en ‘weg’ te spelen.
Laat de leerling/student die aan de beurt is een kaartje zien en deze gaat wat erop staat uitbeelden en/of omschrijven.
Het uitbeelden doet de leerling/student voor het eigen team dat moet raden wat er op het kaartje staat.
Zodra het woord geraden is krijgt de leerling/student het volgende kaartje te zien. Voor ieder weggespeeld kaartje krijgt men een punt.
Zegt een leerling/student per ongeluk een woord of een gedeelte daarvan dat op het kaartje staat dan telt het kaartje niet mee en volgt een time-out van tien strafseconden waarin niet geraden kan worden. Ik doe dat door hardop van tien terug te tellen naar nul.
Het team dat niet aan de beurt moet stil zijn.
De score wordt bijgehouden op een blaadje. Leerlingen/studenten kunnen erg fanatiek worden van ‘kaartje raden’ en hard gaan roepen. Maak hierover afspraken. Ook door elkaar roepen helpt niet echt bij Om de kaartjes te downloaden
Variatie
Je kunt dit spel ook spelen met complimentenkaarten. Dan moeten leerlingen/studenten een vaardigheid of eigenschap omschrijven die op een kaartje staat. Ze mogen dan de geraden kaart geven aan iemand waarvan ze vinden dat het omschreven compliment het beste past. Zie voor meer uitleg: KLIK HIER
Bron:
Deze werkvorm heb ik vorm gegeven zodat het paste bij de mijn praktijksituatie. De oorspronkelijke bron is het spel ‘Thirthy seconds’ .
Werkvormen om aan de sociale veiligheid in groepen werken:
Het blijft belangrijk om te investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’. De kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden kunnen gekoppeld worden aan de verschillende groepsrollen. Leerlingen/studenten kunnen dan eerst een aantal kaartjes uit het spel kiezen waarvan ze denken dat het bij hen past en daarna kijken in hoeverre dat strookt met de groepsrol die ze zichzelf hebben toebedeeld. Ook hierover kun je als mentor later in gesprek.
Grapje! Moet toch kunnen?! Dat was het Thema van de Week tegen pesten van de stichting School en Veiligheid een paar jaar geleden. Een belangrijk thema want een plezierige sfeer en samen lachen gaan vaak hand in hand. In de eerste periode van het schooljaar worden de normen bepaald in de groep en humor kan daarbij helpen.
Toch is het ook glad ijs: wanneer gaat een grapje te ver. Wanneer wordt lachen uitlachen. De grenzen zijn vaak diffuus. ‘Wanneer is een grapje grappig?’ is een vraag die haast niet te beantwoorden is. Wanneer is iets grappig en wanneer grensoverschrijdend? Een grapje in de ene context kan prima zijn terwijl in een andere context dezelfde grap echt niet kan.
Humor en grappen stellen een toehoorder vaak ook voor een dilemma. Als je niet lacht zul je de grap wel niet snappen of een ‘zeikerd’ zijn of iemand zonder gevoel voor humor. Door te lachen om een grap help je om de norm in een groep te bepalen. Door te lachen accepteer je een grens. Een grap kan ook bedoeld zijn om een spiegel voor te houden en daardoor kunnen mensen aan het denken gezet worden over de (uitvergrote) werkelijkheid.
Soms is het heel duidelijk: er wordt een grap gemaakt ten koste van een ander. Wanneer dat herhaaldelijk gebeurt en de ‘grappenmaker’ niet wordt terug gefloten kan dit ontaarden is pestgedrag wat schadelijk is niet alleen voor het slachtoffer maar voor de hele groep.
Doel
Bewust-worden van gevolgen van schijnbaar onschuldige grapjes
Bespreekbaar maken uitschelden
Leerlingen/studenten laten nadenken welke rol je kunt pakken in deze situatie
Download eventueel de PowerPointPresentatie HIER. De stellingen gaan niet over het verhaal maar over grapjes maken in het algemeen. Lees vooraf de stellingen goed door en kies die stellingen die passen bij jouw groep.
Lees het verhaal voor en bespreek het met de klas.
Kies vervolgens een van de twee volgende werkwijzen:
Post-its met Flap
Verdeel de groep in twee- of drietallen.
De stellingen worden voorgelezen en/of getoond via de PowerPoint op het Digibord.
Leerlingen/studenten gaan in hun groepje overleggen en vervolgens naar aanleiding van de stelling een argument voor of tegen bedenken. Dit wordt op een Post-it genoteerd.
De Post-its worden op een gezamenlijke flap geplakt.
Bespreek na afloop opvallende uitspraken in de groep:
Zijn er overeenkomsten, verschillen?
Welke thema’s keren steeds weer terug in het groepsgesprek?
Aanvullende opdracht: maak eigen stellingen en wissel deze uit.
Scenes maken
Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
Vertel vooraf dat de scenes worden nabesproken en welke vragen er dan gesteld worden.
Geef ze niet te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: vijf tot tien minuten is voldoende. Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.
Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan kinderen vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
Aan elkaar presenteren en nabespreken. Mogelijke vragen:
Wat heeft deze scene ons willen zeggen?
Was wat er gebeurde herkenbaar?
Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?
Stevens, L. en Bors, G. (2015) Pedagogisch Tact. 3e druk. Garant.
Werken aan pestpreventie?
Met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen/studenten elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.
Wat is dat nu eigenlijk ‘normaal’? Welk gedrag verwachten we van leerlingen/studenten? Wat vinden wij als docenten normaal en waarin ontstaan verschillen? Zijn deze verschillen te overbruggen? Welke ongeschreven regels zijn er in een groep? Met een klas in gesprek gaan aan de hand van onderstaande werkvorm kan een hulpmiddel zijn om duidelijkheid te krijgen en een aanleiding om over normen en waarden van gedachten te wisselen.
Doel
Helder krijgen wat gewenst gedrag eigenlijk is
(H)erkennen ongeschreven regels
Verschillen herkennen in elkaars visie
Gesprek aangaan over verschillen in normen en waarden
positieve groepsvorming
Voor wie
Groep 8 PO
VO
MBO
Werkwijze
Ongeschreven regels zijn omgangsvormen, een soort afspraken waar iedereen zich aan houdt zonder dat het échte regels zijn. Start de werkvorm met uitleg en laat leerlingen/studenten komen met voorbeelden of gebruik onderstaande voorbeelden:
Je kijkt niet ongevraagd op iemands telefoon mee
Je draagt geen sokken als je sandalen aanhebt
Je maakt niet ongevraagd een foto van iemand
Je bent niet té eerlijk
Je moet iemand niet de hele tijd aanstaren
Je gaat niet ongevraagd spieken
snitchen
In sommige groepen gelden ongeschreven regels die soms vervelend zijn
Het is stom om goede cijfers te halen
Als je iets heel op tijd inlevert ben je een nerd
Als je met die en die omgaat hoor je er niet meer bij
Welke ongeschreven regels zijn er in deze groep? Leerlingen/studenten bespreken dit in kleine groepjes en noteren deze regels. Wat zijn de consequenties wanneer je die overschrijdt? Klassikaal bespreken en op het bord de meest voorkomende ongeschreven regels noteren.
Bespreken wat de verschillen zijn tussen ‘netjes’ en ‘normaal’. Netjes is beschaafd, beleefd. Het is fijn als leerlingen/studenten dit doen. Normaal is vanzelfsprekend. Er mag van alle leerlingen/studenten verwacht worden dat dit gebeurt.
.
Leerlingen/studenten krijgen allemaal een werkblad ‘Netjes of Normaal’ en vullen dit individueel in. Om het formulier te downloaden KLIK HIER Het werkblad bevat een extra kolommen waar ze eigen gedragsvoorbeelden kunnen invullen. In een groepsgesprek worden alle gedragingen besproken en vervolgens op het bord ingedeeld in kolommen. Leerlingen/studenten in kleine groepjes (of tweetallen) gedragingen laten verzinnen die hier nog aan toegevoegd kunnen worden.
Bespreek tot slot of er verschil is in wat volwassenen (docenten) normaal vinden en wat leerlingen/studenten vinden
Bron
Deze laatste werkvorm en ook het formulier is gebaseerd op een lesidee van Paul Pelle. Paul verzamelt veel lessen voor met name mentoren in het VO en publiceert deze op zijn website. Zie: www.mentortijd.nl
Extra werkvorm om het groepsgevoel te versterken:
Het blijft belangrijk om te investeren in groepsbindende activiteiten: kennismakingsspellen, werkvormen die een positieve sfeer in de groep bestendigen. Een mooie manier daarvoor is werken met ‘complimentenmemory’. De kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden kunnen gekoppeld worden aan de verschillende groepsrollen. Leerlingen/studenten kunnen dan eerst een aantal kaartjes uit het spel kiezen waarvan ze denken dat het bij hen past en daarna kijken in hoeverre dat strookt met de groepsrol die ze zichzelf hebben toebedeeld. Ook hierover kun je als mentor later in gesprek.
We hebben het vaak over vertrouwen. We moeten op elkaar vertrouwen, we moeten op onszelf vertrouwen. We moeten ergens vertrouwen in hebben. Onze hele samenleving is gebaseerd op basis van vertrouwen.
Om te peilen wat leerlingen/studenten vinden wat vertrouwen is en om een beeld te krijgen van de sociale veiligheid in een groep kun je leerlingen/studenten een vragenlijst laten invullen en deze klassikaal te bespreken. De formulieren in laten leveren: het bevat voor de docent interessante informatie over hoe een leerling/student denkt over vertrouwen, controle en ‘snitchen’. Wellicht zullen soms antwoorden aanleiding geven om individueel na te praten met een leerling/student. De vierde aflevering van de podcast GroepsGedoe gaat over vertrouwen. Ik bevraag daarin experts, docenten en leerlingen/studenten over dit onderwerp.
Doel
Inzicht krijgen in de sociale veiligheid binnen de groep
Bevorderen positief groepsgevoel
Leren van elkaars inzichten
Nadenken over wat maakt dat het goed gaat in de groep
Voor wie
Groep 8 PO
VO
MBO
Werkwijze
Laat leerlingen/studenten het formulier invullen
Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes elkaars antwoorden bespreken
Bespreek vervolgens klassikaal vraag voor vraag
Laat leerlingen/studenten het formulier inleveren : het geeft wellicht aanleiding tot een individueel gesprek.
Stephen R. Covey schreef: “Strength lies in differences, not in similarities.”
Goed samenwerken is niet vanzelfsprekend. Het is een vaardigheid die je kunt leren. Of het nu gaat om verschillen in cultuur, karakter of meningen: het samen oplossen van uitdagingen zorgt voor meer respect en begrip voor elkaar. Door samen te werken leren leerlingen/studenten niet alleen hoe ze doelen kunnen bereiken, maar ook hoe ze verschillen kunnen omarmen en benutten.
Wanneer de verschillen groot zijn is het vaak niet gemakkelijk om goed te communiceren. Hoe overbrug je verschillen? Hoe kun je toch goed samenwerken? Een werkvorm die leerlingen/studenten bewustmaakt van de eigen en andermans communicatie en wat voor effect groepsgedrag heeft.
Doel
Respectvol omgaan met verschillen
Vergroten samenwerkingsvaardigheden
Bewustwording van eigen en andermans communicatie
Effecten zien van groepsgedrag
Positieve groepsvorming
Voor wie
Bovenbouw PO VO MBO HBO
Werkwijze
Voor deze oefening is wat voorbereiding nodig: Kopieer de cultuur-omschrijvingen en opdrachten doe voor elke groep deze in een envelop. Voor een printversie van de culturen KLIK HIER
Verdeel de klas in vijf groepen van 4 à 5 leerlingen/studenten. Vier groepen spelen een ‘volk’ uit een heel ander niet bestaand land. Ieder volk heeft een eigen cultuur met hun eigen eigen-aardigheden. Iedere groep krijgt een envelop met daarin een beschrijving van de cultuur en een opdracht die ze moeten uitvoeren. Een groep bestaat uit observanten. De leerlingen/studenten krijgen de instructie niet met elkaar te praten. Voor het uitvoeren van de opdracht krijgen ze ongeveer 5 minuten de tijd.
De ‘volken’ zijn erg verschillend in hun manier van doen en hun manier van zijn. De opdrachten lijken tegenstrijdig maar zijn uitvoerbaar.
Informatie per groep
Groep 1
Cultuur: In jullie cultuur is sociaal contact erg belangrijk. Je zult vreemden altijd heel hartelijk welkom heten en er alles aan doen dat anderen zich op hun gemak voelen. Jullie houden van gezelligheid, dat vinden jullie veel belangrijker dan werken. Leve de lol.
Opdracht: zet alle stoelen in het lokaal in een grote kring
Groep 2
Cultuur: In jullie cultuur is hard werken belangrijk, daar zijn jullie ook goed in. Als jullie iets moeten doen dan gaan jullie direct aan het werk. Jullie houden niet van luieren en hebben een hekel aan mensen die er de kantjes vanaf lopen. Als er een wedstrijd is dan willen jullie koste wat kost winnen.
Opdracht: zet alle stoelen in het lokaal op de tafels
Groep 3
Cultuur: In jullie cultuur is het belangrijk dat alles zo netjes en precies mogelijk gebeurt. Jullie zijn erg secuur. Jullie zijn ook erg verlegen en kijken iemand anders niet makkelijk aan. Iedereen laat iedereen zoveel mogelijk met rust en dat vinden jullie prettig.
Opdracht: zet alle stoelen in het lokaal naast elkaar
Groep 4
Cultuur: In jullie cultuur is respect heel belangrijk. Als je een vreemde tegenkomt maak je dan ook altijd meteen drie keer een buiging. Je lacht altijd vriendelijk ook al doet iemand iets wat je niet begrijpt. Je bent super geduldig. Wanneer iets de eerste keer niet gaat zoals je wil vertrouw je er op dat het de tweede of de tiende keer wel lukt.
Opdracht: zet alle stoelen in het lokaal ondersteboven.
Groep 5
Dit is de groep observanten. Hun opdracht is om aan de kant te gaan zitten en goed te kijken. Instructie observanten: Ga aan de kant zitten zonder te praten. Let goed op en kijk naar wat er gebeurt met de volgende vragen in je achterhoofd: – Hoe wordt er gecommuniceerd nu niemand mag praten? – Wat denk je dat de opdracht is van de verschillende groepen? – Kunnen de groepen samenwerken?
Meestal lukt het niet de opdracht uit te voeren. Leerlingen/studenten vinden het fijn om het toch op te lossen. Dan is het goed om de oefening te herhalen wel met dezelfde ‘rol’ maar dat er dan wel gepraat mag worden. Verraad dus niet de opdracht. Zeg dat ook tegen leerlingen.
Nabespreking
Bij deze oefening is het belangrijk goed na te bespreken. Mogelijke vragen:
Vraag wat de observanten is opgevallen.
Wat maakt deze oefening moeilijk?
Wat helpt?
Wat merk je aan je eigen reacties?
Wat valt je op aan de groep?
Verder lezen
https://www.docentenbijscholing.nl/diversiteit-in-de-klas Sociaal en Cultureel Planbureau. (2019). Gelukkig in een diverse samenleving. Page, S. E. (2007). The Difference: How the Power of Diversity Creates Better Groups, Firms, Schools, and Societies.
Door het hele jaar heen is het van belang om de dynamiek in een groep positief te beïnvloeden. Om de sfeer positief te beïnvloeden, om de onderlinge band te versterken en een gevoel van saamhorigheid te creëren zijn kennismakingsactiviteiten nuttig en nodig. KlassenKlets bestaat uit kaartjes met vragen die je op verschillende manieren in de klas kunt gebruiken. Het is ook in te zetten als een bordspel. Hoe dat werkt en meer info zie:
Met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen/studenten elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.
Veel leerlingen/studenten kunnen er tegenop zien om in groepjes te moeten werken. Als ze worden ingedeeld door de docent zijn ze bang voor de samenstelling van die groep, als ze zelf mogen kiezen zijn ze bang verkeerd te kiezen of om buitengesloten te worden.
Tijdens het uitvoeren zijn er weer andere angsten. Straks moet ik alles alleen doen. Straks gaat hij weer de baas spelen. Straks gaat zij weer de hele tijd grappig zitten doen. Straks krijgen we allemaal een slecht punt (Remmerswaal, 2015).
Deze werkvorm kan meerdere lessen beslaan. Ook is het mogelijk om steeds een gedeelte uit te voeren tijdens een (mentor)les.
Doel
Het doel is vooral gericht op het reflecteren op het eigen functioneren in een groep.
Leerlingen/studenten leren verschillende rollen herkennen die in veel groepen aan te wijzen zijn.
Ieder groepje krijgt een A-3 vel met in het midden een rechthoek. Vanuit de hoeken van de rechthoek lopen lijnen naar de hoeken van het vel. Voor een sjabloon klik hier.
Leerlingen/studenten wordt gevraagd om ieder een vak in te vullen met een lijstje waarop staat waar ze tegen opzien wanneer ze in groepjes moeten werken. Waar zijn ze bang voor? Ze doen dit individueel en in stilte. Het rechthoekige vak in het midden blijft vooralsnog leeg.
Daarna gaan ze om de beurt in het groepje hun lijst voorlezen zonder dat het groepje hierop commentaar geeft of hierover oordeelt. Wanneer iedereen geweest is maken ze in het groepje een top 3 van de meest belangrijke of meest gedeelde zorgen. Deze top 3 schrijven ze in het middelste rechthoekige vak.
In de klas nabespreken en de top 3 van elk groepje kort op het bord zetten. Afsluitend hierbij de vraag stellen: Wat/wie is eigenlijk het/de enige waarop je daadwerkelijk invloed kunt hebben?
Het antwoord moet zijn: jezelf en je eigen gedrag.
Survey
Hierna kun je nog een survey houden bv met behulp van het digibord (bv socrative).De leerlingen vullen hun mate van ‘bezorgdheid’ of ‘stress’ in de volgende situaties:
Ik mag mijn partners zelf kiezen voor een kortdurend project
Ik mag mijn partners zelf kiezen voor een langdurend project
Ik mag mijn partners niet zelf kiezen voor een kortdurend project
Ik mag mijn partners niet zelf kiezen voor een langdurend project
De docent maakt groepjes
Het toeval bepaalt groepjes
De uitkomsten hiervan met de klas bespreken. Leerlingen/studenten ook meegeven dat wanneer ze stress ervaren dit ook een positieve kant heeft: het betekent dat ze het in elk geval iets kan schelen.
Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’