Handig reflecteren

handje met tekst in de vingers

Even een pas op de plaats maken, even nadenken over wat je wilt, opnieuw bedenken wat je doelen zijn en bewustworden van je eigen waarden en je wensen. Reflecteren is vaak niet makkelijk maar zo belangrijk. Met deze werkvorm kijken leerlingen/studenten naar binnen, reflecteren en bespreken dit met anderen. Ze bedenken waarin ze goed zijn, wat hun doelen/wensen zijn, waar ze een hekel aan hebben, waar ze trouw in zijn en wat ze willen leren. Een mooi aanknopingspunt voor een begeleidingsgesprek.

Doel

  • (H)erkennen van eigenschappen
  • Leren reflecteren
  • Leren geven en ontvangen van feedback

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • VO
  • MBO

Werkwijze

  • Print voor alle leerlingen/studenten het werkblad uit. Download dit werkblad: KLIK HIER
  • Leg ter inspiratie kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden zichtbaar in de ruimte. Je kunt hiervoor zelf kaarten maken of de kaarten uit ‘Complimentenmemory’ gebruiken. Meer info daarover: KLIK HIER.
  • Leerlingen/studenten beantwoorden de vragen in stilte voor zichzelf.
  • Daarna bespreken ze wat ze hebben ingevuld in tweetallen of een klein groepje.
  • Bij het maken van de vragen de leerlingen/studenten laten beginnen bij het positieve: de duim. Bij het nabespreken beginnen bij de pink zodat ze het positieve (van de duim) vasthouden.
  • Plenair kunnen vervolgens leerlingen/studenten die dat willen hun antwoorden delen.
  • Pas op: deze oefening is moeilijker dat het lijkt. Het is goed om zelf het eerst in te vullen om de oefening te ervaren zodat je beter voorbereid bent op vragen.
  • Laat de leerlingen/studenten het werkblad inleveren zodat er later eventueel op teruggekomen kan worden in een mentorgesprek bv.

BRON
Deze werkvorm heb ik vorm gegeven zodat het paste bij mijn praktijksituatie. Ik heb naar de oorspronkelijke bron gezocht maar niet gevonden.
NB: deze werkvorm is op verschillende manieren uit te werken zie bv: https://www.klascement.net/.

Meer werkvormen rond reflectie met ‘Complimentenmemory’

Dit spel bestaat uit 100 kaarten met positieve eigenschappen en vaardigheden die in te zetten zijn als compliment maar waarmee ook eigen competenties en mogelijkheden onder de loep genomen worden. Er hoort een boekje bij met uitgebreid beschreven werkvormen. Voor meer info: KLIK HIER

Omgaan met verschillen

Wanneer de verschillen groot zijn is het vaak niet gemakkelijk om goed te communiceren. Hoe overbrug je verschillen? Hoe kun je toch goed samenwerken? Werkvorm die leerlingen/studenten bewustmaakt van de eigen en andermans communicatie en wat voor effect groepsgedrag heeft.

Doel

  • Respectvol omgaan met verschillen
  • Vergroten samenwerkingsvaardigheden
  • Bewustwording van eigen en andermans communicatie
  • Effecten zien van groepsgedrag
  • Positieve groepsvorming

Voor wie

Bovenbouw PO
VO
MBO
HBO

Werkwijze

  • Voor deze oefening is wat voorbereiding nodig:  Kopieer de cultuur-omschrijvingen en opdrachten doe voor elke groep deze in een envelop. Voor een printversie van de culturen KLIK HIER
  • Verdeel de klas in vijf groepen van 4 à 5 leerlingen/studenten. Vier groepen spelen een ‘volk’ uit een heel ander niet bestaand land. Ieder volk heeft een eigen cultuur met hun eigen eigen-aardigheden. Iedere groep krijgt een envelop met daarin een beschrijving van de cultuur en een opdracht die ze moeten uitvoeren. Een groep bestaat uit observanten. De leerlingen/studenten krijgen de instructie niet met elkaar te praten. Voor het uitvoeren van de opdracht krijgen ze ongeveer 5 minuten de tijd.
  • De ‘volken’ zijn erg verschillend in hun manier van doen en hun manier van zijn. De opdrachten lijken tegenstrijdig maar zijn uitvoerbaar.

Informatie per groep

Groep 1

Cultuur: In jullie cultuur is sociaal contact erg belangrijk. Je zult vreemden altijd heel hartelijk welkom heten en er alles aan doen dat anderen zich op hun gemak voelen. Jullie houden van gezelligheid, dat vinden jullie veel belangrijker dan werken. Leve de lol.

Opdracht:  zet alle stoelen in het lokaal in een grote kring

Groep 2

Cultuur: In jullie cultuur is hard werken belangrijk, daar zijn jullie ook goed in. Als jullie iets moeten doen dan gaan jullie direct aan het werk. Jullie houden niet van luieren en hebben een hekel aan mensen die er de kantjes vanaf lopen. Als er een wedstrijd is dan willen jullie koste wat kost winnen.

Opdracht:  zet alle stoelen in het lokaal op de tafels

Groep 3

Cultuur: In jullie cultuur is het belangrijk dat alles zo netjes en precies mogelijk gebeurt. Jullie zijn erg secuur. Jullie zijn ook erg verlegen en kijken iemand anders niet makkelijk aan. Iedereen laat iedereen zoveel mogelijk met rust en dat vinden jullie prettig.

Opdracht:  zet alle stoelen in het lokaal naast elkaar

Groep 4

Cultuur: In jullie cultuur is respect heel belangrijk. Als je een vreemde tegenkomt maak je dan ook altijd meteen drie keer een buiging. Je lacht altijd vriendelijk ook al doet iemand iets wat je niet begrijpt. Je bent super geduldig. Wanneer iets de eerste keer niet gaat zoals je wil vertrouw je er op dat het de tweede of de tiende keer wel lukt.

Opdracht:  zet alle stoelen in het lokaal ondersteboven.

Groep 5

Dit is de groep observanten. Hun opdracht is om aan de kant te gaan zitten en goed te kijken.

  • Instructie leerlingen/studenten:
    • Ga aan de kant zitten zonder te praten.
    • Let goed op en kijk naar wat er gebeurt met de volgende vragen in je achterhoofd:
      – Hoe wordt er gecommuniceerd nu niemand mag praten?
      – Wat denk je dat de opdracht is van de verschillende groepen?
      – Kunnen de groepen samenwerken?
  • Meestal lukt het niet de opdracht uit te voeren. Leerlingen/studenten vinden het fijn om het toch op te lossen. Dan is het goed om de oefening te herhalen wel met dezelfde ‘rol’ maar dat er dan wel gepraat mag worden. Verraad dus niet de opdracht. Zeg dat ook tegen leerlingen.

Bij deze oefening is het belangrijk goed na te bespreken. Mogelijke vragen:

  • Vraag wat de observanten is opgevallen.
  • Wat maakt deze oefening moeilijk?
  • Wat helpt?
  • Wat merk je aan je eigen reacties?
  • Wat valt je op aan de groep?

Verder lezen

https://www.docentenbijscholing.nl/diversiteit-in-de-klas

Meer werkvormen die hierbij aansluiten:

Samenwerken

placemat

Veel leerlingen/studenten kunnen er tegenop zien om in groepjes te moeten werken. Als ze worden ingedeeld door de docent zijn ze bang voor de samenstelling van die groep, als ze zelf mogen kiezen zijn ze bang verkeerd te kiezen of om buitengesloten te worden.

Tijdens het uitvoeren zijn er weer andere angsten. Straks moet ik alles alleen doen. Straks gaat hij weer de baas spelen. Straks gaat zij weer de hele tijd grappig zitten doen. Straks krijgen we allemaal een slecht punt (Remmerswaal, 2015).

Deze werkvorm kan meerdere lessen beslaan. Ook is het mogelijk om steeds een gedeelte uit te voeren tijdens een (mentor)les.


Doel

  • Het doel is vooral gericht op het reflecteren op het eigen functioneren in een groep.
  • Leerlingen/studenten leren  verschillende rollen herkennen die in veel groepen aan te wijzen zijn.
  • Verbetering van de samenwerking

Werkvorm placemat

Verdeel de klas in groepjes van vier. Dat kan snel en handig via het digibord of via https://basisonderwijs.online/digibordtools/html5/groepjesmaker.html.

Ieder groepje krijgt een A-3 vel met in het midden een rechthoek. Vanuit de hoeken van de rechthoek lopen lijnen naar de hoeken van het vel. Voor een sjabloon klik hier.

Leerlingen/studenten wordt gevraagd om ieder een vak in te vullen met een lijstje waarop staat waar ze tegen opzien wanneer ze in groepjes moeten werken. Waar zijn ze bang voor? Ze doen dit individueel en in stilte. Het rechthoekige vak in het midden blijft vooralsnog leeg.

Daarna gaan ze om de beurt in het groepje hun lijst voorlezen zonder dat het groepje hierop commentaar geeft of hierover oordeelt. Wanneer iedereen geweest is maken ze in het groepje een top 3 van de meest belangrijke of meest gedeelde zorgen. Deze top 3 schrijven ze in het middelste rechthoekige vak.

In de klas nabespreken en de top 3 van elk groepje kort op het bord zetten. Afsluitend hierbij de vraag stellen: Wat/wie is eigenlijk het/de enige waarop je daadwerkelijk invloed kunt hebben?

Het antwoord moet zijn: jezelf en je eigen gedrag.

Survey

Hierna kun je nog een survey houden bv met behulp van het digibord (bv socrative).De leerlingen vullen hun mate van ‘bezorgdheid’ of ‘stress’ in de volgende situaties:

  • Ik mag mijn partners zelf kiezen voor een kortdurend project
  • Ik mag mijn partners zelf kiezen voor een langdurend project
  • Ik mag mijn partners niet zelf kiezen voor een kortdurend project
  • Ik mag mijn partners niet zelf kiezen voor een langdurend project
  • De docent maakt groepjes
  • Het toeval bepaalt groepjes

De uitkomsten hiervan met de klas bespreken. Leerlingen/studenten ook meegeven dat wanneer ze stress ervaren dit ook een positieve kant heeft: het betekent dat ze het in elk geval iets kan schelen.

Werken aan een veilig pedagogisch klimaat? 
Dat kan met ‘GroepsGedoe 2.0’

De groepsdynamiek positief beïnvloeden?
Dat kan met ‘Complimentenmemory’

Preventief aan de slag om pestgedrag in de groep vóór te zijn?
Dat kan met het ‘Kwartetspel GroepsGedoe’