Grapje! Moet toch kunnen?!

Grapje! Moet toch kunnen?! Dat was het Thema van de Week tegen pesten van de stichting School en Veiligheid een paar jaar geleden. Een belangrijk thema want een plezierige sfeer en samen lachen gaan vaak hand in hand.
In de eerste periode van het schooljaar worden de normen bepaald in de groep en humor kan daarbij helpen.

Toch is het ook glad ijs: wanneer gaat een grapje te ver. Wanneer wordt lachen uitlachen. De grenzen zijn vaak diffuus. ‘Wanneer is een grapje grappig?’ is een vraag die haast niet te beantwoorden is. Wanneer is iets grappig en wanneer grensoverschrijdend? Een grapje in de ene context kan prima zijn terwijl in een andere context dezelfde grap echt niet kan.

Humor en grappen stellen een toehoorder vaak ook voor een dilemma. Als je niet lacht zul je de grap wel niet snappen of een ‘zeikerd’ zijn of iemand zonder gevoel voor humor.
Door te lachen om een grap help je om de norm in een groep te bepalen. Door te lachen accepteer je een grens.
Een grap kan ook bedoeld zijn om een spiegel voor te houden en daardoor kunnen mensen aan het denken gezet worden over de (uitvergrote) werkelijkheid.

Soms is het heel duidelijk: er wordt een grap gemaakt ten koste van een ander. Wanneer dat herhaaldelijk gebeurt en de ‘grappenmaker’ niet wordt terug gefloten kan dit ontaarden is pestgedrag wat schadelijk is niet alleen voor het slachtoffer maar voor de hele groep.

Doel

  • Bewust-worden van gevolgen van schijnbaar onschuldige grapjes
  • Bespreekbaar maken uitschelden
  • Leerlingen/studenten laten nadenken welke rol je kunt pakken in deze situatie
  • Leren van elkaars inzichten
  • Bevorderen positief groepsgevoel

Voor wie

  • Bovenbouw PO
  • Onderbouw VO

Werkwijze

  • Download het verhaal HIER
  • Download eventueel de PowerPointPresentatie HIER. De stellingen gaan niet over het verhaal maar over grapjes maken in het algemeen. Lees vooraf de stellingen goed door en kies die stellingen die passen bij jouw groep.
  • Lees het verhaal voor en bespreek het met de klas.
  • Kies vervolgens een van de twee volgende werkwijzen:

Post-its met Flap

  • Verdeel de groep in twee- of drietallen.
  • De stellingen worden voorgelezen en/of getoond via de PowerPoint op het Digibord.
  • Leerlingen/studenten gaan in hun groepje overleggen en vervolgens naar aanleiding van de stelling een argument voor of tegen bedenken. Dit wordt op een Post-it genoteerd.
  • De Post-its worden op een gezamenlijke flap geplakt.
  • Bespreek na afloop opvallende uitspraken in de groep:
    • Zijn er overeenkomsten, verschillen?
    • Welke thema’s keren steeds weer terug in het groepsgesprek?
    • Aanvullende opdracht: maak eigen stellingen en wissel deze uit.

Scenes maken

  • Laat leerlingen/studenten in tweetallen of kleine groepjes twee of drie stellingen uitkiezen.
  • Ze moeten nu met behulp van de stelling een klein verhaaltje bedenken en dat ook uitspelen.
  • Iedere scene heeft een begin, een midden en een duidelijk einde.
  • Vertel vooraf dat de scenes worden nabesproken en welke vragen er dan gesteld worden.
  • Geef ze niet te lang de tijd om te bedenken en te repeteren: vijf  tot tien minuten is voldoende. Dit maakt de presentatie achteraf ‘veiliger’.
  • Vertel leerlingen/studenten dat in een theatervoorstelling eindeloos geoefend wordt. Dus als het resultaat minder geslaagd is dan kinderen vooraf hoopten, ligt het vooral daaraan.
  • Aan elkaar presenteren en nabespreken. Mogelijke vragen:
    • Wat heeft deze scene ons willen zeggen?
    • Was wat er gebeurde herkenbaar?
    • Wat heeft het groepje leerlingen/studenten goed gedaan?

Verder lezen

Werken aan pestpreventie?

Met het stellingen-pakket ‘GroepsGedoe’ leren leerlingen/studenten elkaar beter kennen en leren ze vooral hoe ze zelf invoed kunnen hebben op de dynamiek in de groep.