“Soms is pesten wèl gezellig.” zegt Mara. Ik weet niet hoe ik het beste kan reageren. We hebben het net uitgebreid over sociale veiligheid gehad. Leerlingen hebben persoonlijke verhalen gedeeld. Iedereen was wat onder de indruk en juist Mara heeft zojuist nog een traantje weggepinkt. “Gezellig?” vraag ik. “Ja,” zegt ze, “met kaarten.” Ik snap het nòg niet. We hebben net het GroepsGedoe-kwartet gespeeld en daarna nog wat kaarten met stellingen besproken. “Met kaarten, juf. Gewone kaarten. Bij mijn oma gaan we weleens een potje pesten.” Ik lach opgelucht. “Dus jij pest samen met je oma. Mooi is dat!” roep ik uit. De klas lacht en zo zorgt Mara voor wat lucht aan het eind van deze indringende les.
Het was een bijzondere les waarin dat mooie gevoel van verbondenheid ontstond. Negenentwintig kinderen en toch momenten van stilte waarin ze wat ze van elkaar gehoord hadden lieten bezinken. Die respectvol naar elkaar luisteren. Kinderen die eigenlijk stuiterend na de gymles binnenstoven. Die ondanks vermaningen niet erg stil waren tijdens het verplaatsen van de tafels en stoelen zodat we in een grote kring konden zitten.
Na mijn introductie: een persoonlijk verhaal uit mijn eigen jeugd, werd het stil en bleef het stil. Mara is een van de leerlingen die als eerste begint te vertellen: over een meisje dat gepest werd op school, zo erg dat ze halverwege groep acht van school moest wisselen en bij haar op de basisschool terecht kwam. Een van de jongens is heel open en zegt zelf gepest te hebben. In groep 5 was hij een echte pestkop die iedere keer hetzelfde kind uitlachte. Hij had helemaal niet door gehad hoe erg dat bij de ander binnenkwam tot hij ermee geconfronteerd werd door andere kinderen uit de klas. Hij huilt een beetje als hij vertelt hoeveel spijt hij had en nog heeft. Hij is nu bevriend met zijn toenmalige slachtoffer.
Hierna komen meer verhalen. We spelen het Groepsgedoe-kwartetspel, we praten naar aanleiding van stellingen en nu komen leerlingen met mooie en heel praktische oplossingen. “Als iemand gepest wordt en je durft niet zelf naar de pester toe te gaan om er iets van te zeggen. Nou dan ga je met een paar mensen er naar toe en zeg je rustig dat je dat gepest stom vindt”. Tot slot van de les maken leerlingen de verwerkingsopdracht die bij deze les hoort in hun werkboekje en mogen ze een tekening maken. Dat geeft mij de kans om alles wat ik heb gehoord en gezien te laten bezinken. Op een a-4tje maak ik snel wat aantekeningen over leerlingen die me opgevallen zijn.
Ik kijk rond en zie Karin die tijdens de les erg stil was en nu een tekening maakt met heel veel zwarte strepen en vegen. Op de tekening van Marnix doet een jongen een brandende bom in een boot. Suzannah maakt een tekening van een huilend paard. Marga en Vera maken eensgezind een zelfde soort tekening: ze hebben met dikke letters Pesten-Nee getekend en vullen de letters op met vlinders en bloemetjes. Ik zie Mo ontzettend precies een geweer tekenen. Pim doet niet zoveel aan zijn tekening, hij kijkt uit het raam. De boot van Marnix is geen boot zie ik nu maar een schoen. Mark heeft zich met tekening en al omgedraaid en legt op fluistertoon uit waarom hij een lieveheersbeestje getekend heeft.
Ik besef meteen dat het een mooi bruggetje is naar de volgende les en laat hem vertellen waarvoor het lieveheersbeestje op zijn tekening symbool staat. Ik smoor de discussie die hierop wil ontstaan (“Ja hallo, iemand doodtrappen is niet hetzelfde als pesten!”) en vertel dat we het de volgende les gaan hebben over hoe je als leerling ervoor kunt zorgen dat het gezellig en sociaal veilig blijft in de klas. Dat ze daarover al mogen nadenken. We praten nog even na over de les. Sommige kinderen houden hun tekening omhoog zodat iedereen het even kan zien.
Dan steekt Mara haar vinger op en komt met haar opmerking dat pesten soms ook gezellig kan zijn. Wat kan lesgeven toch mooi zijn…