Werkvorm: Handig
Geef alle leerlingen een A-viertje met daarop een afbeelding van een omtrek van een hand. Met daaronder een aantal vragen. Je kunt ook de afbeelding weglaten en leerlingen de omtrek van hun eigen hand laten tekenen.
Leerlingen beantwoorden de vragen en bespreken het vervolgens na in een groepje. Bij het maken van de vragen de leerlingen laten beginnen bij het positieve de duim. Bij het nabespreken beginnen bij de pink zodat ze het positieve vasthouden.
- Duim: waar ben je goed in en kun je anderen helpen ?
- Wijsvinger: waar wil je naar toe? Wat wil je graag?
- De middelvinger: waar heb je een hekel aan en waarom?
- De ringvinger: waar ben je ‘trouw’ in mensen kunnen op jou rekenen wanneer…, Hoe komt dat?
- De pink: Wat wil je nog echt graag leren en waarom?
Plenair kunnen vervolgens leerlingen die dat willen reageren.
Pas op: deze oefening is moeilijker dat het lijkt. Het is goed om zelf het eerst in te vullen om de oefening te ervaren zodat je beter voorbereid bent op vragen.
Goed nabespreken en of de leerlingen deze hand zelf laten bewaren of deze laten inleveren zodat er later eventueel op teruggekomen kan worden.
Bij de werkvorm “Handig” is een (handig) A-4tje gemaakt dat zo gedownload kan worden: Klik op Deze link
Werkvorm: Kaartjes raden
Voorbereiding: Download de kaartjes via deze link en knip ze uit.
Op de kaartjes staan woorden die leerlingen moeten uitbeelden/omschrijven. De groene kaartjes zijn wat moeilijker en meer geschikt voor leerlingen vanaf 12 jaar. Op de blanco kaartjes kunnen eigen woorden geschreven worden.
Verdeel de groep in twee teams (bijvoorbeeld jongens tegen de meisjes). De leerling die aan de beurt is krijgt een kaartje te zien en gaat uitbeelden/omschrijven wat erop staat. Dit doen ze voor hun ‘eigen’ team, het andere team moet stil zijn. Wanneer het team raadt wat erop staat krijgt de leerling een volgend kaartje. De leerling heeft een minuut de tijd om zoveel mogelijk kaartjes te raden. Voor ieder geraden kaartje krijgt het team een punt.
Zegt een leerling per ongeluk een woord of een gedeelte daarvan dat op het kaartje staat: dan telt dat kaartje niet mee en volgt een directe time-out van tien seconden waarin niet geraden kan worden.
De score wordt op het bord bijgehouden.
Werkvorm: Het gerucht
Een oefening waarbij duidelijk wordt dat wanneer je iets doorvertelt het nooit een exacte weergave is van het oorspronkelijke verhaal.
Drie of vier leerlingen wachten op de gang. Een leerling zit op de luisterstoel voor de klas en hoort het verhaal uit eerste hand van de docent die het voorleest. De eerste leerling wordt van de gang gehaald en gaat op de luisterstoel zitten. De leerling moet proberen het verhaal zo goed mogelijk door te vertellen.
Het ‘publiek’ moet zo stil mogelijk zijn en moet proberen niet te reageren wanneer er fouten insluipen. Dat kan soms erg moeilijk zijn. Vervolgens gaat de leerling die geluisterd heeft de volgende halen en vertelt het verhaal zoals deze het onthouden heeft door. En zo gaat het door. De laatste leerling vertelt uiteindelijk de laatste versie aan de groep.
Vaak blijft er maar weinig over van het oorspronkelijke verhaal. Het is goed om aan het eind het originele verhaal nogmaals voor te lezen.
Vragen voor de nabespreking:
- Hoe komt het dat het verhaal verandert?
- Wat valt vooral op?
- Wat betekent dit voor wanneer je zelf een verhaal over iemand hoort?
- Wat kunnen de gevolgen zijn van zo’n doorverteld verhaal?
Download de zes verschillende verhalen via deze link.
Werkvorm: Omgaan met verschillen
Met deze oefening leren leerlingen hoe moeilijk het is om samen te werken wanneer de verschillen groot zijn en mensen elkaar niet begrijpen.
Verdeel de klas in vijf groepen van 4 à 5 leerlingen.
Vier groepen spelen een ‘volk’ uit een heel ander niet bestaand land. Ieder volk heeft een eigen cultuur met hun eigen eigen-aardigheden. Iedere groep krijgt een envelop met daarin een beschrijving van de cultuur en een opdracht die ze moeten uitvoeren. Een groep zijn observanten. De leerlingen krijgen de instructie niet met elkaar te praten. Voor het uitvoeren van de opdracht krijgen ze ongeveer 5 minuten de tijd.
De ‘volken’ zijn erg verschillend in hun manier van doen en hun manier van zijn. De opdrachten lijken tegenstrijdig maar zijn uitvoerbaar.
Download de uitgebreide uitleg via deze link. Kopieer de cultuur-omschrijvingen en opdrachten doe voor elke groep deze informatie in een envelop.
Werkvorm: Kwartetspel maken
Samen een kwartetspel maken en het later ook spelen in de groep zorgt ervoor dat leerlingen gaan nadenken over sociale veiligheid en manieren waarop je kunt omgaan met (pest)gedrag in de groep. Een creatieve en ontspannen manier om op een constructieve manier aan de slag te gaan om tot een gezamenlijk product te komen.
Het is ook goed om bv.. aan ouders te laten zien: het immers een tastbare opbrengst van pest-preventieve maatregelen in de klas. Het is tevens een mooi voorbeeld om te laten zien wat het anti-pest-beleid van de school op kan leveren. De onderwijsinspectie ziet er immers sinds schooljaar 2017-2018 scherp op toe dat scholen het anti-pestbeleid ook daadwerkelijk handen en voeten geven.
Leerlingen krijgen de opdracht om, in een groepje van twee of drie leerlingen, zelf een kwartet te maken. Ieder groepje krijgt een categorie waar ze plaatjes en teksten bij moeten maken. In de teksten mag het woordje ‘niet’ of ‘nooit’ niet voor komen. Dit om leerlingen te laten denken in positieve (oplossingsgerichte) mogelijkheden.
Hieronder volgen suggesties voor categorieën maar eigen categorieën kunnen ook gebruikt worden.
Categorieën
- Het wordt gezellig in de groep als…
- Wij zijn een fijne groep omdat…
- Wij werken goed samen door…
- Iedereen hoort erbij want…
- Wij komen voor elkaar op door…
- Wat we vandaag al kunnen doen is…
- Onze groep is goed in…
- Wij helpen elkaar wanneer…
- De sfeer in groep is goed als…
- Leuk aan onze groep is…
- Als groep zijn we goed in…
- Samen zijn we sterk want…
Om lege kwartetkaarten te downloaden klik op deze link
Werkvorm: Gelukkig nieuw (school)jaar
In het onderwijs zijn er twee natuurlijke momenten voor een nieuwe start. Het begin van het schooljaar en Nieuwjaar. Deze twee momenten lenen zich om leerlingen te laten terugblikken op het schooljaar tot nu toe en te laten vooruitkijken op de rest van het schooljaar. Verschillende manieren om dit te doen:
Kaart aan je toekomstige zelf:
Geef leerlingen een blanco kaartje. Op de ene kant mogen ze een tekening maken. Terwijl ze dit maken kunnen ze nadenken over wat ze op de achterkant gaan schrijven. Om leerlingen te helpen met terugblikken en vooruit kijken kunnen ze de volgende zinnen afmaken:
Terugblikken en vooruit kijken
- Het is mij gelukt om….
- Ik ben veel beter geworden in …
- Wat ik hoopte is gebeurd: ik….
- Ik ben blij met…..
- Ik heb de afgelopen tijd veel ….
- Ik kan nu heel goed….
- Ik weet nu een heleboel meer over…
- Ik ben sterk in….
- Ik ben dichterbij mijn doel gekomen om …
- Ik heb geleerd om….
Download het kaartje dat terugblikt en vooruit kijkt via deze link
Toekomstgerichte boodschap
Een andere mogelijkheid is om leerlingen puntsgewijs dingen te laten opschrijven gericht op de toekomst.
- Ik hoop dat:
- Mijn doelen zijn:
- Die ga ik bereiken door:
- Het eerste kleine stapje dat ik meteen al kan zetten is:
- Ik kan hulp zoeken bij:
- Ik ben tevreden wanneer:
Download het kaartje dat vooral op de toekomst gericht is via deze link
De kaartjes worden op dezelfde wijze ingedeeld als echte postkaarten: aan de ene kant het bericht en aan de andere kant hun naam en adres. Deze kaarten worden na een aantal maanden op een goed moment weer terug bezorgd worden aan de leerlingen.
Boodschap voor de mentor:
Geef de leerlingen de volgende kleurplaat waarbij het belangrijkst is dat ze de vragen beantwoorden. Het kleuren kan leerlingen helpen om na te denken over wat ze precies in willen vullen.
Op de achterkant van de kleurplaat schrijven leerlingen hun naam, de klas en de naam in van de mentor voor wie de boodschap bedoeld is. Daaronder een leeg vierkant waarin ze hun wens, boodschap of compliment voor de mentor kunnen invullen.
Werkvorm: Memory
Een memoryspel met positieve eigenschappen. Niet alleen om het geheugen te oefenen maar als aanleiding om complimenten uit te delen.
Er zijn 20 kaartjes die 2x uitgeprint moeten worden op stevig papier.
Net als bij ‘gewoon’ memory worden de kaartjes ondersteboven op een tafel gelegd. De groep wordt verdeeld in kleinere groepjes. Ieder klein groepje is een speler. Er kan dus (zachtjes) overlegd worden.
Iedere keer als een groepje twee dezelfde kaartjes heeft omgedraaid wordt er in het groepje overlegd aan welke twee leerlingen de kaartjes als compliment gegeven worden.
Download de kaartjes via deze link